ningsconferentie werd belegd, waarvan de mislukking te voren
kon worden voorspeld. Door den daarop gevolgden groei van de
bewapening is allerwege groote belangstelling ontstaan voor de
vraag, welk beeld een toekomstige oorlog tusschen modern
georganiseerde grootmachten zal te zien geven. Ik moge daarin
aanleiding vinden enkele beschouwingen te geven omtrent den
vorm, waaronder de oorlog van morgen zich waarschijnlijk zal
voordoen en in het kort te bespreken welken invloed die vorm
op de onderlinge verhouding der staten in vredestijd uitoefent.
II. De „Totale Oorlog".
Het na den oorlog van '14-'18 ontstane nieuwe begrip „totale
oorlog" wijst er op, dat de vorm, waaronder die oorlog werd
gevoerd, verschilde van de wijze, waarop de daaraan voorafge
gane internationale conflicten zijn opgelost. Inderdaad kunnen
bij een beschouwing van dezen laatsten grooten oorlog uit dezen
gezichtshoek drie kenmerken worden genoemd, welke daaraan
een nieuw karakter verleenden, n.l. de enorm gestegen materieele
behoeften, speciaal van de landstrijdkrachten, als gevolg van de
ontwikkeling van de techniek, de overwegende invloed op het
verloop van den oorlog van de toegepaste strijdmiddelen en maat
regelen van economischen aard, waaronder tevens te rekenen het
onbeperkte gebruik van de onderzeeboot tegen handelsschepen
en ten slotte de uitbreiding van de zone van den strijd te land tot
ver in het achterland, waartoe het luchtwapen de mogelijkheid
opende. Deze nieuwe verschijnselen als uitingsvorm van den
modernen oorlog hadden alle tot gevolg, dat de burgerbevolking
van de oorlogvoerende staten meer dan ooit te voren daadwerke
lijk moest worden ingeschakeld tot het op peil houden van de
oorlogskracht van haar land en bovendien in ernstige mate den
invloed onderging van de oorlogshandelingen, hetzij deze van
militairen aard waren dan wel een economisch karakter droegen.
Het is dus alleszins logisch dat deze nieuwe verschijningsvorm
het begrip „totale oorlog" deed ontstaan, gepaard gaande met een
groeiende oorlogsvrees over de geheele wereld. Eenerzij ds leidde
deze vrees tot de bekende hernieuwde pogingen naar het zoeken
van middelen, den oorlog in de toekomst te voorkomen, dan wel
hem in zijn gevolgen te beperken, terwijl anderzijds die vrees
het onderlinge wantrouwen slechts kon vergrooten, medewerkte
tot het mislukken van evenbedoelde pogingen en tot het ontstaan
van een ongekenden bewapeningswedstrijd.
Na vele jaren de hoop te hebben gekoesterd, dat de organisatie
van den wereldvrede binnen afzienbaren tijd tot de bereikbare
mogelijkheden kon worden gerekend, raakt de menschheid er
langzamerhand weer van doordrongen, dat deze ideale toestand
tot de vrome wenschen zal blijven behooren en dat de realiteit
1022