sneller en gemakkelijker van brandstof voorzien uit tankschepen,
terwijl door het meevoeren van een of meer vliegtuigen het op
sporen van doelen is vergemakkelijkt..
Naast het gebruik van den kruiser als handelsvernietiger, dient
verder nog genoemd te worden het strooien van mijnen op handels
routes en het leggen van mijnversperringen voor de ingangen
van niet versterkte havens. Mijnenleggers en mijnenvegers vormen
een in belangrijkheid groeiend onderdeel van de oorlogsvloten.
Ten slotte moet in binnenzeeën, zeestraten en in het algemeen
in de nabijheid van de kust rekening worden gehouden met het
optreden van bommenwerpers tegen handelsschepen. Ook daarvan
geeft de Spaansche burgeroorlog reeds vele voorbeelden.
Op de beteekenis van het gebruik van het luchtwapen als eco
nomisch strijdmiddel in den landoorlog zij hier slechts terloops
gewezen. Niet omdat de beteekenis van het vliegtuig als zoodanig
van ondergeschikten aard moet worden geacht, doch meer omdat
in den landoorlog een opzettelijke inzet van dit wapen met die
uitsluitende doelstelling niet valt te verwachten.
Vermits geen land in economischen zin volledig onafhankelijk
is van het buitenland en die afhankelijkheid in geval van oorlog
door de stijging van allerlei specifieke oorlogsbehoeften veelal
grooter wordt, valt uit het voorgaande in verband met den
aard van de economische strijdmiddelen de conclusie te trekken,
dat de economische oorlogvoering, de „Wirtschaftskrieg", in zijn
gevolgen het meest te duchten valt voor de eilandenrijken en voor
zulke landen, waarvan de overlandverbindingen onvoldoende
capaciteit bezitten, zooals Italië, Spanje en China. Dr. Paul Rup-
recht noemt die kwetsbaarheid „die Achillesferse der grossen
Inselreiche" (Wehrtechnische Monatshefte Jan. '36). Voor wat
betreft de situatie van Italië noemt hij als voorbeeld het feit,
dat in den wereldoorlog de spoorwegverbindingen over de Alpen
niet eens voldoende capaciteit bezaten voor den aanvoer van de
benoodigde hoeveelheid steenkolen, een der belangrijkste stra
tegische grondstoffen. Eerst wanneer de groepeering van de
oorlogvoerenden de gelegenheid biedt ook de overlandverbindingen
af te snijden van een tegenstander, die niet in de eerste plaats
afhankelijk is van den aanvoer over zee, wordt ook voor dezen
de situatie ernstig. Dit was het geval in den oorlog van '14'18,
toen ook Duitschland en zijn bondgenooten werden geïsoleerd.
Overigens heeft deze stelling slechts betrekkelijke waarde voor
de geografisch gunstiger gelegen landen, zoolang het mogelijk
blijft, dat de Volkenbond in staat zal zijn de economische sanctie-
politiek effectief door te voeren. Hoe onwaarschijnlijk ook, met
die mogelijkheid dient voorshands nog rekening te worden ge
houden, terwijl bovendien de waarschijnlijkheid eener geografische
totaliteit van een toekomstigen oorlog het noodzakelijk maakt
de mogelijkheid onder de oogen te zien, dat ook bij een openblijven
1029