gelijkstaat aan mislukking van de gansche actie, was de toestand dus ongunstig. Derhalve werden officieren van het Arabische Bureau van het Departement van Buitenl. Zaken naar Arabië gezonden om na te gaan op welke wijze de Arabische opstand weer op gang kon worden gebracht, en welke materieele middelen daarneven benoo- digd waren. Een van deze officieren was captain T. E. Lawrence. Lawrence was van oordeel, dat er a. gebrek was aan een leider intellect noch wijsheid konden goedmaken wat ontbrak aan enthousiasme, aan een idee, om de woestijnvolken in vuur en vlam te zetten b. gebrek aan wapens c. gebrek aan geld. Hij ging daarom de zoons van den Sjarif achtereenvolgens be zoeken om met hen te spreken en hen te taxeeren. Het eerst ontmoette hij Abdoelah, den tegenwoordigen Emir van Transjordanië, die wel het sterkst verlangd heeft naar de Koningskroon, maar de eenige der drie broeders is geweest, die deze waardigheid niet heeft verkregen. Hier volgt Lawrence's oordeel 957 „Abdoelah, op een witte merrie gezeten, kwam langzaam naar ons „tóe, omringd door een troep rijk bewapende slaven te voet, en te ómidden van de stille eerbiedige groeten van de stadsbevolking. „Hij was in extase over zijn succes bij Taif, en gelukkig. Ik zag „hem voor het eerst, terwijl Storrs een oude vriend van hem was ',',en met hem op den besten voet stond toch begon ik, toen zij te „zamen spraken, hem al dra te verdenken van voortdurende vroo- „lijkheid. Zijn oogen hadden een chronische twinkeling en hoewel „hij pas 35 was begon hij reeds dik te worden. Dat kwam misschien „van te veel lachen want het leven scheen voor Abdoelah erg vroolijk „te zijn. „Hij was klein en stevig gebouwd, met een lichte huidskleur, een „zorgvuldig geknipt bruin baardje, dat zijn ronde gladde gelaat en 'korte lippen maskeerde. In zijn 'manieren was hij openhartig, hij ódeed ten minste zoo, en bij kennismaking toonde hij zich een char- „mant man. Op uiterlijk ceremonieel was hij niet gesteld en hij „grapjaste met ieder die kwam op de gewoonste wijze toch, toen ówij tot ernstige gesprekken kwamen, scheen de humoristische 'sluier te vervagen, koos hij zijn woorden wel en redeneerde hij „scherpzinnig. „De Arabieren meenden dat Abdoelah een staatsman met ver dienden blik was en een slim politicus. Slim was hij zeker, maar ó.toch niet groot genoeg om ons van zijn ernst te overtuigen. Zijn „eerzucht was zeer duidelijk merkbaar. „Volgens geruchten zou hij de auctor-intellectualis zijn van de „opstandsplannen van zijn vadermaar daarvoor scheen hij toch te „gemakzuchtig. Natuurlijk was zijn doel de onafhankelijkheid der „Arabieren te verwerven en de opbouw der Arabische naties maar ',hij dacht in de familie de leiding van de nieuwe staten te houden. „Dus hield hij ons in 't oog en speelde, door ons, voor de Britsche „galerij.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 7