hoogovenbedrijven, havenwerken, belangrijke industriebedrijven. Naarmate de tot de eerste categorie behoorende doelen op directe wijze door luchtdoelgeschut en vliegtuigen beter worden ver dedigd, zullen bombardementsaanvallen op de tweede categorie, voor zoover de daartoe behoorende doelen buiten de luchtverde digingskringen zijn gelegen, de voorkeur genieten. Men kan nu eenmaal niet overal luchtdoelgeschut opstellen en jagers gereed houden. Doch hoe de ligging der doelen in het algemeen ook moge zijn, verwacht moet worden, dat in geval van oorlog door het optreden van het luchtwapen een uit een oogpunt van oorlogvoering en volkshuishouding belangrijk te achten deel van de actieve burger bevolking direct aan den invloed van de wapenwerking zal zijn blootgesteld. Dit vormt wel het belangrijkste en meest betreurens waardige kenmerk van het totale karakter van de huidige oorlog voering. De gevolgen voor de burgerbevolking van dezen aard blijven hierbij evenwel niet beperkt. Een groot aantal non-com battanten zal n.l. ook indirect aan de wapenwerking van het bombardementsvliegtuig zijn onderworpen. Door de spreiding der afgeworpen bommen op en rond het aangevallen doel zullen ook de daarom heen wonenden worden getroffen. Die spreiding is des te g'rooter, naarmate door de werking van het afweergeschut de aanvaller naar grootere hoogten wordt gedreven. Hierdoor zal zelfs de indruk kunnen worden gewekt, dat de aanval in hoofdzaak of uitsluitend op de weerlooze bevolking was gericht. De pers berichten uit China over de bombardementsaanvallen door de Japanners op Shanghai, Nanking, Canton e.a. steden wekken eveneens dien indruk. Toch is dit zonder nader bewijs niet aan te nemen. Een dergelijk gebruik van het luchtwapen zal door 90 van alle militaire deskundigen worden veroordeeld als strijdig met het beginsel der militaire noodzaak. Elke oorlogsleiding is van huis uit bezield met het streven het gestelde oorlogsdoel op de snelste wijze te bereiken, hetgeen impliceert, dat van de beschik bare klachten het meest doeltreffende gebruik zal worden gemaakt. Plaatselijke excessen zullen niet altijd zijn te voorkomen, doch deze hebben in den oorlog van '14'18 en ook thans weer in den Spaanschen burgerkrijg en bij den strijd in China niet alleen bewezen, dat een partij of een volk zich door onnoodig begane wreedheden niet laat demoraliseeren, doch integendeel, dat daar door de strijdlust wordt verhoogd en de lust tot onderwerping, zoo deze al aanwezig mocht zijn geweest, verdwijnt. Het is derhalve in het belang van eiken oorlogvoerende er voor te waken, dat geen onnoodige wreedheden worden begaan en het leed, dat den 1031

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 81