non-combattanten wordt aangedaan, tot het onvermijdbare te begrenzen. Men zal ons kunnen tegenwerpen, dat de leer van Douhet toch den z.g. onbeperkten luchtoorlog propageerde en deze leer aan vankelijk veel aanhangers telde. Wij willen hiertegen inbrengen, dat ook Generaal Douhet de zelfstandig ageerende luchtmacht in de eei'ste plaats wilde gebruiken om het meesterschap in de lucht te verkrijgen door de luchtaanvallen te richten op de lan dingsterreinen en grondorganisaties der luchtmacht van den tegenstander en daarna als deze opzet was gelukt de aan vallen te richten op de belangrijkste objecten van vorengenoemden aard. En al moge ten slotte in zijn werk ook de rechtstreeksche aanvallen op de burgerbevolking als laatste middel zijn aanbevolen tot demoraliseeren van den tegenstander, zoo kan hieraan slechts theoretische waarde worden toegekend. Ieder zal moeten toegeven, dat er van het moreel van een volk van een modern georganiseer- den staat niet veel meer zal over zijn, als het na het lamslaan van zijn eigen luchtmacht, geleidelijk de bronnen van zijn bestaan en de voedingsorganen van zijn weermacht ziet vernietigen, zonder daartegen iets te kunnen doen. Dan is een demoralisatie op andere wijze niet meer noodig, dan is zijn weerkracht gebroken en zal de strijd moeten worden opgegeven. Bovendien houde men voor oogen, dat voor het winnen van een oorlog op de wijze als generaal Douhet zich voorstelde, de aan valler over een dermate groote overmacht aan luchtstrijdkrachten moet beschikken, dat deze in de practijk niet te verwezenlijken valt. Zelfs de wanverhouding, die in dit opzicht de sterktever houding tusschen Japan en China te zien geeft, is daartoe niet voldoende. Wij willen deze korte verhandeling over den luchtoorlog besluiten met de opmerking, dat allerwege de neiging bestaat het daaruit voortvloeiende gevaar voor de burgerbevolking te overdrijven. Bij toepassing van de geëigende beschermingsmaat regelen tegen die bedreiging, zullen de gevolgen van het lucht bombardement voor de non-combattanten aanzienlijk worden beperkt. Dit geldt speciaal voor Nederlandsch-Indië. Slot volgt). 1032

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 82