958
„Onzerzijds trachtte ik hem te doorgronden. De opstand van den
„bjarit had de laatste maanden weinig reden tot tevredenheid ge-
„geven, en mijn vermoeden was, dat dit kwam door het ontbreken
„van een goeden leider. Hoe verder ons onderhoud ging, hoe meer
„ik tot de overtuiging kwam dat Abdoelah te evenwichtig, te koel
"^e ^.raP^j= was voor eën Profeetin 't bijzonder voor een gewa-
„pend profeet, die, als de geschiedenis waarheid geeft, bij opstanden
„succes moet bereiken. Zijn waarde zou wellicht komen na den
„vrede, na het^ succes. Gedurende de worsteling, als men één doel
"vooh. 0oëen dient te hebben en attractiviteit, toewijding en zelf
opoffering worden gevergd, zou Abdoelah een te gecompliceerd
„werktuig zijn voor een eenvoudig doel, hoewel hij zelfs nu niet
„genegeerd kon worden."
Dit was Lawrence's oordeel over Abdoelah Lezer, hebt ge
wel eens een portret van den Emir Abdoelah bekeken Farago
geeft een van de jongste op blz. 304 van zijn boek: bekijkt het goed
en toetst daaraan de vorenstaande karakteristiek.
De vrede is er nu Ali en Faisoel zijn dood en Abdoelah, de
Emir van Transjordanië, leeft als groot vriend der Engelschen
in zijn hoofdstad Amman, op 50 km van Jeruzalem gelegen. Zijn
land wordt in feite geregeerd door een Engelsch bestuursapparaat
(mr. H. R. Cox en 15 ambtenaren) met de staatszaken houdt
de Emir zich niet bezig. Zou Lawrence zich vergist hebben
Waarom heeft Engeland na Koning Faisoel's dood den naar den
titel hunkerenden Emir Abdoelah niet benoemd tot Koning van
Irak, en in zijn plaats Faisoel's zoon Gazi van de Engelsche school
gehaald en tot Koning gekroond Is de eeuwig glimlachende,
in Sultan Abdoel Hamid's hoofdstad Konstatinopel gevormde
diplomaat Abdoelah werkelijk de gemakzuchtige, waarvan Law
rence slechts verwachtingen koesterde voor de vredesperiode
öf is hij misschien de man, die zijn glimlachend masker onberis-
pelijk weet te dragen, en den Britten in Jeruzalem een rad voor
de oogen draait Men overdenke deze woorden, die hij op 10 Mei
1936 sprak in een intervieuw met Farago (blz. 309 e.v.)
„F. Ik heb er over nagedacht, hoe men aan de huidige toestand
een eind zou kunnen maken. Ik heb maar één uitweg gevonden. Men
moet een gezaghebbend persoon vinden, met wien men kan onder
handelen. Ik geloof daarom, dat het een oplossing zou zijn, als er in
Jeruzalem een Arabische koning was.
(De Emir begreep dat ik hem bedoelde. Hij barstte in lachen uit
en lachte nog, toen hij ten antwoord gaf
„A. Helaas heb ik daar niets in te zeggen. U moet uw denkbeeld
aan de Engelschen voorleggen. (Toen werd hij ernstiger, dacht een
oogenblik na en vroeg mij):
Hebt u er misschien met den Hoogen Commissaris over gesproken
„F. Nog niet.
„A. Als u hem ontmoet, moet u dat beslist doen.
Het is bedroevend dat twee broedervolken als de Joden en de
Arabieren niet met elkaar kunnen opschieten. Men moet de opstand