1046 „verzekeren van het gebied, dat de lu.str.krn. noodig hebben als uitgangs basis voor hun optreden. Zij zullen een dergelijk gebied in bezit moeten „nemen dan wel het tegen vij. aanvallen moeten beschermen. „Daarna banen de lu.str.krn. den weg voor de verovering van vij. gebied „'door de grondtpn." In het kort komt dit dus op het volgende neer. De beste samenwerking van het luchtwapen met de andere weermachtsdeelen ligt niet in de eerste plaats in de inwerking op de gevechtsterreinen van leger en marine doch in de vernietiging van die deelen van den vij., welke de bereiking van de strategische dln. van leger en vloot bemoeilijken. Ten einde dit te bereiken zullen de lu.str.krn. afwisselend moeten optreden tegen de krachtbronnen van den vij., tegen zijn lu.str.krn. en tegen het vij. leger of de vij. marine. Teneinde de samenwerking te verzekeren is een opperbevelhebber gesteld boven leger, marine en lu.str.krn. noodig. Het luchtwapen mag echter eischen, dat leger en vloot de samenwerking niet in de eerste plaats zoeken in een voortdurende toebedeeling van sterke lu.str.krn.; beide -moeten er naar streven te land en ter zee de operaties op een zoodanige wijze te voeren, dat aan de operatieve lu.str.krn. de beste uitgangsbasis wordt verzekerd. In het Royal Air Force Quarterly van Juli 1937 oefent E.L.H.-W. onder den titel Air Strategy critiek uit op de reeds eerder in hetzelfde tijdschrift verschenen artikelenreeks onder denzelfden titel van de hand van gnl. Golovine (zie I.M.T. 1937 Nr. 10 blz. 935). Het voornaamste bezwaar, dat S. tegen de opvattingen van gnl. G. heeft, is dat laatstgenoemde snelheid het essentiëele element voor succes in den luchtoorlog noemt. Volgens den criticus moeten de vlgn. in de eerste plaats geschikt zijn om klappen uit te deelen zoowel tegen dln. op den grond als in de lucht zoodat een gedeelte van de snelheid z.n. moet worden opgeofferd aan bewapening en grooten bommenlast. Het best blijkt deze meening uit de 'volgende woorden waarmede S zijn artikel besluit „My chief quarrel with him is where I contend that the time has surely come when we should obtain aircraft not only for their flying performance to-day, but for their fighting performance and endurance to-morrow, when they will form the bulk of our air forces available for war." S. verschilt eveneens van meening met gnl. G. t.a.v. gasaanvallen. Gnl. G. gaat bij zijn beschouwingen uit van de aanname, dat het geheele te vergas sen gebied met gasbommen moet worden belegd en dat daarvoor noodig is 60 ton gas per vierkante mijl, zoodat hij tot de conclusie komt, dat om b.v. Londen behoorlijk te vergassen 5000 toestellen noodig zijn. Voorts rekent de gnl. op 30 verliezen zoodat hij in totaal 6500 vliegtuigen voor het beoogde dl. noodig acht. De S. van het onderwerpelijke artikel wijst er op, dat het geenszins noodig is een stad geheel met het aantal bommen te beleggen, die theoretisch voor een volledige vergassing noodig zijn zoo kunnen volgens hem al zeer goede resultaten worden verkregen door b.v. Vz van het theoretisch voor een volledige vergassing benoodigde aantal gasbommen over de stad te verspreiden. Hij wijst er verder op, dat andere schrijvers (Ritter, Turner) kleinere getallen noemen voor wat betreft de hoeveelheid gas, welke voor een behoorlijke vergassing noodig is. Sommige noemen 25 tot 30 ton per vierkante mijl. Voor een vergassing van Londen acht hij met 1000 toestellen reeds behoorlijke resultaten te bereikenwan neer twee aanvalen achter elkaar plaats vinden zijn zefs 600 toestellen reeds voldoende waarbij dan gerekend is op 10 verliezen hoewel dat cijfer volgens S. dichter bij de 5 zal zijn gelegen. Verder 'bestrijdt de S de opvatting van gnl. G, dat luchtraids welke alleen gericht zijn tegen dln. achter de vij. gevechtslinies niet tot resultaat kunnen hebben, dat een sterke en gezonde staat zal ineen storten. Hij wijst er hierbij op, dat de ineenstorting van Duitschland in den wereld oorlog begon in het achterland en niet in het leger. Zijn conclusie is dan ook dat „Luchtaanvallen op de steden in het achterland en propaganda

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 96