1048 door clubs aangesloten bij de „Fédération Aéronautique de France" en 31 door clubs aangesloten bij de „Fédération Populaire des Sports Aéronauti que" terwijl de overige afdeelingen werden gevormd door niet bij een orga nisatie aangesloten clubs. Eind 1937 zullen alle 180 afdeelingen in bedrijf zijn. Eind Mei waren er reeds 2900 leerlingen in opleiding, waarvan er 75 de eerste proeven achter den rug hadden met 7000 vlieguren. In totaal zijn 600 a 700 vlgn. in gebruik. De organisatie verdeelt de opleiding in drie gedeelten nml.: a. voorbereidende instructie, welke wordt gegeven op de scholen aan kinderen van 9 tot 14 jaar b. instructie zweefvliegen aan jongelui van 14 tot 18 jaar c. vlieginstructie aan leerlingen van 18 tot 21 jaar. Elke afdeeling wordt bestuurd door een comité bestaande uit 7 personen. Van deze zeven worden er drie aangewezen door de vliegclub, één door de werkende leden van de afdeeling, één door het ministerie van luchtvaart en één door de onderwijsautoriteiten terwijl het zevende lid het district vertegenwoordigt waarbinnen de afdeeling zich bevindt. v.d.E. Geneeskundige dienst. Der deutsche Mïlitararzt. Juli 1937. Heft 7. Obergeneralarzt a.D. Dr. Steuber schrijft in een lezenswaardig artikel, „Der leitende Sanitdtsoffizier im Kriege", over de eischen, welke aan den officier van gezondheid bij grootere eenheden in den oorlog gesteld moeten worden. Evenals de wereldoorlog zijn verrassingen bracht (vliegtuigen, gas, tanks) zullen zich in een toekomstigen oorlog omstandigheden voordoen, waarop men met verdacht was. Maatregelen en beslissingen zullen dan genomen moeten worden, die wellicht geheel buiten het kader van de vredesvoorbe- reidingen zullen vallen. Het spreekt wel vanzelf, dat de geneeskundige dienst, evenzeer als de andere wapens en diensten, zich voor opgaven gesteld zullen zien, voor welke gedurende de vijandelijkheden een oplossing zal moeten worden gevonden. De hiervoor verantwoordelijke artsen, d.z. de Korps-, Armee- en Heeresgruppenarzte die we hier legerartsen zullen noemen dienen daartoe, naast een vanzelfsprekende beheersching van hun medische kennis en van de tactiek den geneeskundigen dienst betreffende, besluitvaardig heid, aanpassingsvermogen en verantwoordelijkheidsgevoel te bezitten, terwijl een voortdurend en innig contact met de gevechtsleiding een gebie dende eisch is. Gevoelens, welke voortspruiten uit de gedachte, dat Mars steeds sterker is dan Aesculaap, zullen bij hem nooit mogen opkomen. Groote waarde hecht Generaal Steuber aan het vertrouwen, dat moet bestaan zoowel tusschen den legerarts en den bevelhebber als tusschen hem en den troep, waaronder ook te verstaan zijne ondergeschikte officieren van gezondheid en het lagere geneeskundige personeel. Dit vertrouwen zal nooit kunnen heerschen, indien hij niet voortdurend en bijtijds op de hoogte wordt gesteld van de plannen en maatregelen van de militaire gezagheb- benden en van den tactischen toestand. Een belangrijk punt is voorts de plaats waar de legerarts zich bevindt. Allereerst zal hij zich in de nabijheid van de bevelvoering hebben op te houden, doch zoo spoedig zulks gewenscht is en zoo dikwijls als noodig blijkt, dient hij zich naar voren te begeven om zich van de gebeurtenissen nabij het front op de hoogte te stellen. Slechts daar kan hij kennisnemen van de onvermijdelijke moeilijkheden, welke zich zullen blijken voor te doen bij de verzorging en den afvoer der gewonden alsook bij den aanvoer van materieel, en slechts door persoonlijk contact met hetgeen vlak achter de gevechtslinie voorvalt, zal de legerarts zich kunnen losmaken van de voor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 98