959
der Arabieren begrijpen. Zij zijn niet een volk, dat geheel van cultuur
is gespeendintegendeel, zij zijn een volk met een groot cultureel
verleden. Men kan hen niet eenvoudig negeeren, hun leven aan
banden leggen en hen onderdrukken. De wedergeboorte van het
Arabische volk is een historische noodzakelijkheid. Zij zal misschien
niet morgen plaats hebben, zij zal misschien jaren kosten, maar ik
ben er vast van overtuigd, dat de cultuur van het westen nog eens
naar de Oriënt terug zal keeren en dat de wereld de herschepping
van een machtigen Arabischen staat zal aanschouwen. Dat is niet
tegen te houden. Wij streven er naar deze wedergeboorte te versnellen.
„F. Staat de huidige Arabische opstand met deze gedachten in
eenig verband
„A. Slechts indirect. Ons einddoel staat ons nog niet helder voor
den geest. Daarom vecht het volk voor de dringende problemen van
het oogenblik. Het dringendst is de Joodsche immigratie, waardoor
de Arabische bevolking van Palestina zich bedreigd voelt. Reeds is
een groot deel van den grond in Joodsche handen en er moet een
eind aan worden gemaakt, voor het te laat is.
Van Dzjidda reisde Lawrence naar Rabegh waar Emir Ali met
een deel der opstandige Arabieren stond. Over Ali, die zeer in
zijn smaak viel, oordeelde Lawrence aldus
Hij was een man van middelbare lengte mager, en zag er oud
uit voor zijn 37 jaren. Hij liep wat gebogen zijn huidskleur was
ongezond geel en 'hij had groote diepliggende bruine oogen. Zijn
neus was smal en gebogen, zijn mond bitter, met omlaaggebogen hoe
ken. Hij droeg een dunne zwarte baard en had zeer fijne handen.
Zijne manieren waren waardig en open, en hij trof mij als een aange
naam gentleman, nauwgezet, zonder groote karaktersterkte, zenuw
achtig en vermoeid. Zijn physieke zwakheid (hij was teringlijder)
deed hem onderhevig zijn aan plotselinge uitbarstingen van harts
tocht, voorafgegaan en gevolgd door lange periodes van weifelmoe
dige stugheid. Hij was een geleerde, onderlegd in wet en godsdienst,
en geloovig tot aan fanatisme toe. Hij was tezeer bewust van zijn
hooge afstamming om eerzuchtig te zijn, en zijn aard was te gaaf om
belanghebbende motieven te zien of te vermoeden bij zijn omgeving.
Bijgevolg was hij een gemakkelijke prooi voor iederen langdurigen
metgezel en te gevoelig voor raad om een groot leider te zijn hoewel
zijn zuiverheid van bedoeling en gedrag hem de liefde verzekerde
van allen, die rechtstreeks met hem in contact kwamen. Als Faisoel
zou blijken geen profeet te zijn, zou de opstand onder Ali's leiding
goed genoeg kunnen opschieten.
Lawrence reisde ten slotte naar Faisoel's hoofdkwartier in
Karma, op 100 km ZW. van Medina.
De ontmoeting met Faisoel was typisch
Taf as leidde mij naar een binnenhof, aan welks overzijde, tusschen
de deurposten van een donkeren ingang een witte figuur stond in
gespannen aandacht op mij wachtende. Ik voelde op het eerste gezicht
dat dit de man was waarnaar ik in Arabië had gezocht, de leider,
die de Arabische opstand tot volle glorie zou brengen.
Faisoel leek zeer lang en statig, heel slank in zijn lange wit zijden
kleeding, en zijn bruine hoofddoek bijeengebonden met een koord