2. De ver Houdingen tusschen en in de stammen. Welke waren nu de verhoudingen, die de Engelschen bij hun komst in het grensgebied aantroffen Zooals wij in het historisch overzicht beschreven en v.w.b. de jongere geschiedenis in bijlage IIx nog schematisch aangaven, is het N.W. grensgebied tot de komst van de Engelschen vrijwel doorloopend ten prooi geweest aan veroveringen door uit Zuid-, Midden- en West Azië komende volkeren, welke veelal hun eigen godsdiensten meebrachten. Het valt dan ook niet te verwonderen, dat daardoor een zooda nige menging van rassen en godsdiensten is ontstaan, dat zelfs ethnologen van naam het dikwerf niet eens kunnen worden over de heikomst en afstamming van verschillende stammen, waarvan die, welke het nauwst aan elkaar verwant zijn, als gevolg van de herhaalde opschuivingen tenslotte op groote afstanden van elkaar zijn terecht gekomen. Merkwaardig is nog, dat deze verschui vingen nog tot het begin van deze eeuw hebben voortgezet, zelfs m het onder Engelsche heerschappij staande doch niet rechtstreeks bestuurde gebied. Het geven van een volkenkundig juiste indeeling van de stam men is dan ook geen eenvoudige zaak en daar het weergeven daarvan voor deze studie van weinig belang is, zullen wij ons bepalen tot de aanduiding van de verdeeling welke door de gebeurtenissen en ervaringen praetisch is gegroeid, niettegen staande daaraan gelijk schrijvers als Nevill en Hutchinson reeds opmerkten tal van ethnografische onjuistheden kleven. De eerste hoofdgroep bestaat uit de Afghanen, op zichzelf een verzameling van volken, welke door den Islam en de gebeurte nissen der 18e eeuw worden bijeengehouden. Volgens velen zijn de Afghanen van Joodschen oorsprong o.m. de veelvuldig voorkomende verbasteringen van de namen Abraham, Isaac en Jacob zouden hierop wijzen doch zij zeiven zien diep op de Joden neer, ontkennen den genoemden oorsprong en zijn volgens eigen overleveringen afkomstig uit Syrië. Zij zijn te splitsen in di ie af deelingen met meer of minder belangrijke onderlinge verschillen de westelijke, oostelijke en Indische afdeeling, waar van de laatste geheel, de tweede gedeeltelijk in Britsch-Indië woont. In de eerste, geheel in Afghanistan woonachtige afdeeling, voeren de Doeranis sedert het midden van de 18e eeuw den boventoon. De oostelijke afdeeling is voor ons van het meeste belang haar leden worden veelal met den verzamelnaam Pathans aangeduid, spreken het eveneens bij de Indische en 1078 b Volgens sommige schrijvers, Mahabharata, het grootste Indische oorsprong zijn. die zich beroepen op passages in de epos, zouden de Pathans van Indischen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 24