zij op grond van de practischè ervaringen in drie groepen kunnen worden verdeeld 1. de stammen, welke meer in naam dan metterdaad een vorst boven zich erkennen hun gebied ligt N. van een lijn, welke ongeveer in O.-W. richting kan worden getrokken door den Malakandpas 2. de zeer democratische, nauwelijks een delibereerenden raad van dorpshoofden boven zich erkennende, stammen in het gebied tusschen bovengenoemde lijn en de Gomalrivier 3. de stammen, welke zij het niet in die mate als de Beloetsji's een stamverband kennen en hun hoofden erkennen. Een korte opsomming van de belangrijkste stammen en hun voornaamste eigenschappen moge hier volgen, waarbij wij in het N. zullen beginnen. Aan de Hunzarivier wonen de Hunza's en Nagars, vroeger gevreesde roovers en geharde strijders, die sedert hun onder werping in 1892 geen last meer hebben veroorzaakthet aantal strijdbare mannen bedraagt ongeveer 5000. Tusschen de Hunzarivier en den Sjandoerpas leven de Gilgitis, Poenialis en Jasinis, die in totaal eveneens een 5000 man in het veld kunnen brengen, weinig krijgshaftig zijn, doch o.m. tijdens den tocht naar Tsjitral in 1895 -den Engelschen meermalen goede diensten bewezen. De bewoners van Tsjitral, de Tsjitralis, worden afgeschilderd als een lui, luchthartig en nergens voor deugend volk volgens sommige schrijvers zouden zij krijgshaftig zijn, doch anderen ontkennen zulks en verklaren, dat de in den strijd behaalde successen moeten worden toegeschreven aan het terrein, hetwelk het mogelijk zou maken ,,het stamgebied zelfs door apen met succes te doen verdedigen". Zij zijn vrekkig, wreed en verrader lijk met een bedenkelijke voorliefde voor moord op grooten schaal en familieslachtingen. Het aantal strijdbare mannen bedraagt ongeveer 7000. Daarop volgen de Joesoefzais, die tot een groot aantal stammen en „clans" behooren, welke wij hier niet zullen opsommen. Zij zijn zeer talrijk, kunnen ongeveer 63.000 man in het veld brengen en onderscheiden zich gunstig van de andere Pathans door min dere wreedheid en oorlogszuchtigheid. Hun gebied strekt zich uit van de Black Mountains tot de Afghaansche grens tot hen behooren o.m. de Dirs, die steeds trouwe bondgenooten van de Engelschen zijn geweest, en de Bunerwals, wellicht de meest betrouwbare van alle Pathanstammen. Aan hen verwant zijn de bewoners van de Swat-vallei, de Swatis, een twistzieke en gierige stam; hun trots en moed dwong in 1895 en 1897 bewondering af. De Swatis zelve beweren van zuiver arischen ooi-sprong te zijn en vermijden vermenging met 1080

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 26