Afghaansch Mohammedaansche blok x) een niet te miskennen invloed uitgegaan op het godsdienstig bewustzijn, zoowel van de Mohammedanen in het grensgebied als in overig Britsch-Indië. (Wordt vervolgd). 1088 In December 1935 werd tusschen Turkije, Irak, Iran en Afghanistan een non-agressie verdrag overeengekomen de onderteekening werd verdaagd door meeningsverschillen tusschen de eerstgenoemde twee mogendheden over het villajet Mosoel en de oliebelangen aldaar, doch had enkele maanden geleden in Juli plaats te Saadabad, het zomerverblijf van koning Riza Khan Pahlawi, aan welk feit als gevolg van de beroeringen in en om Spanje en China wel wat al te weinig aandacht is besteed. Van te meer gewicht is dit samengaan der genoemde mogendheden nu Irak zich meer en meer opwerpt als de verdediger van de Arabische belangen in Palestina, in welke aangelegenheid het zich nu geruggesteund weet door andere Mohammedaansche naties, waaronder ongetwijfeld ook Saoedië, waarmede het in April 1936 een verdrag sloot, dat ook Yemen later teekende. ORGAAN N.I.O.V. Het October-nummer vangt aan met een voortzetting en slot van het artikel „Het roode gevaar" van N. W. Hofstede, waarin de revolutie in Duitschland wordt behandeld. Kolonel b.d. J. C. A. Bannink verhaalt in „Grepen uit den Atjeh-oorlog" wederom eenige interessante voorvallen uit de geschiedenis van ons Leger. W.v.K. geeft een vertaling uit „L'Infanterie de la Victoire", handelende over het verdedigend gevecht. „Het verre Oosten in 1937" (Het ChineeschJapansch conflict) wordt voortgezet door W. J. Lucardie. Luit. Muring geeft een korte beschouwing over de plaats, welke gnl. A. V. Michiels in de pacificatie van deze gewesten heeft ingenomen. Daarna volgen de rubrieken „Mededeelingen hoofdbestuur", „Van de afdeelingen" en „Uit pers en periodiek". d.V.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 34