de Kr. Lam Téh voerde dit spoor zou bij het aanbreken van den dag worden gevolgd. Reuleuëng Si echter trachtte den rechtervleugel van de Ooste lijke afzetting te bekruipen, waartoe hij door het struikgewas moest sluipen, dat ten N.W. van de balè was gelegen. Het gedruisch door het struikgewas trok de aandacht van den Eur. sergt. v.d. HATERT, die op bedoelden rechtervleugel stond hij ging met 2 andere militairen op verkenning in de richting van het gedruisch en zag toen in het licht der flashlights den gewa- penden Reuleuëng Si in het struikgewas vooruit kruipen, waarop ook deze met eenige schoten buiten gevecht gesteld werd. Het geheele gevecht had ongeveer 10 minuten geduurd. Om de balè hadden de verzetslieden rotanlijnen gespannen, om de militairen tijdens de omsingeling te doen vallen. De wapening der vier gesneuvelde Atjehers bestond uit 4 reuntjongs 1 peudeuëng 1 gliwang 1 sikin panjang 2 parangs zoodat elk dezer lieden de beschikking had over 1 reuntjong en 1 lang wapen, terwijl een hunner zelfs 2 lange wapens had. Uit het vorenstaande moge volgen, dat de door den patrouille commandant getroffen maatregelen goed waren en geheel in overeenstemming met het in het commandement van A en O. en S.O.K. voorgeschrevene bij een nachtelijke omsingeling en doorzoeking van een woning. Deze goede maatregelen gaven den troep vertrouwen, zoodat deze hoewel grootendeels uit jonge militairen bestaande, de gegeven bevelen prompt uitvoerde en van zenuwachtigheid niets was te bespeuren. Het zich ophouden der verzetslieden in een bedehuis, het reciteeren van Koranstukken en het gebed hadden hier de betee- kenis, dat men zich op den heiligen dood voorbereidde. Door het overvloedig gebruik van flaslights, hetwelk een patrouillecommandant immer in de hand moet houden, zijn alle aanvalsbewegingen van de verzetslieden waargenomen kunnen worden, doch ook de om de balè gespannen rotanlijnen verder kon ieder militair zien waar zijn makkers stonden. Het is grootendeels hieraan te danken, dat bij nacht een ruim gebruik van de karabijn is kunnen worden gemaakt, dat alle op de militairen toegebrachte houwen konden worden afgeweerd en dat de aanvallers zoowel met de klewang als met het schot onschadelijk konden worden gemaakt, zonder dat aan onzen kant ernstige verwondingen of verliezen door eigen vuur hebben plaats gehad. 1098

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 44