5. ONZE LUCHTVAARTAFDEELING BOVEN DE BUITENGEWESTEN met twee foto's door R. Dat door de Legerleiding met kracht gearbeid wordt aan de uitbreiding van het luchtwapen, in het bijzonder van het aantal bommenwerpers is voor ons militairen en ook voor het meerendeel der buitenstaanders geen onbekende zaak. Men voelt deze uitbrei ding aan als een zeer waardevolle verhooging van de weerkracht van Nederlandsch-Indië en terecht. Betoogde niet Vice-Admiraal b.d. Mr. J. C. Jager, gewezen Chef van den Marinestaf, nog onlangs in zijn belangwekkende ook voor leeken alleszins begrijpelijke brochure getiteld „Voor Indië's weerkracht is hoofdzaak luchtmacht" m.b.t. tot de aan de Nederlandsch-Indische weermacht te stellen eischen, dat krachtige versterking van onze offensieve luchtmacht in de aller eerste plaats noodig zal zijn. Admiraal Jager na in het vlug schrift het vlootplan 1930, de beteekenis van „luchtkruisers", het personeelsvraagstuk en de financieele zijde van het defensie- vraagstuk overzichtelijk te hebben behandeld komt voorts tot de conclusie, dat niet alleen krijgskundige, doch ook practische en financieele overwegingen op dit oogenblik en in de naaste toekomst voor de verdediging van een eilandenrijk gebied als onze Archipel, met zijn slechts beperkt watergebied tusschen de tallooze eilanden, wijzen in de richting van een krachtige verster king der luchtmacht van het leger met zware bommenwerpers. x) Ook onze Minister-president legde op 15 December 1936 in de Tweede Kamer der Staten-Generaal nadruk op de waarde van landbommenwerpers voor de verdediging. Zijne Excellentie zeide o.m. „Aangezien het dagen zal duren, J) voordat de verspreide deelen van de vloot, welke zich in vergelijking met de vliegtuigen slechts zeer langzaam verplaatsen kunnen, zich hebben vereenigd, kan in dien tusschentijd een vijandelijke aanvaller de gelegenheid krijgen, zich op een bepaald punt van een van de eilanden een steunpunt te verzekeren, om van daar uit verder te ageeren", 1101 1) Zie ook het wetenschappelijk jaarbericht der Indische Krijgskundige Vereeniging 1936 'blz. 13 e.v. en blz. 119/120. 2) De minister doelde hier op de eerste phase van aanranding van onzen archipel. Zie ook I.M.T. 1937 nr. 1 blz. 81 en 84/85.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 47