het Washington-verdrag heeft duidelijk doen zien, dat de moge
lijkheid eener totstandkoming en voortduur van zulk een verdrag
door een geheel complex van politieke, strategische en economische
factoren worden beheerscht. Dit complek wordt onontwarbaar
ingewikkeld, wanneer men tracht dergelijke overeenkomsten tot
stand te brengen tusschen een groot aantal staten, zooals in 1932
te Genève.
Reeds het feit, dat elke bepaling onverschillig welke op
het gebied der quantitatieve of qualitatieve bewapeningsbeper
king voor den een een voordeel, en voor den ander een nadeel
beteekent, maakt dat de totstandkoming van een algemeene
ontwapeningsovereenkomst bij behoud van de geldende begin
selen der statensamenleving niet zal kunnen worden verwezen
lijkt.
Vorenbedoelde consequentie van een bewapeningsbeperking
geldt eveneens voor elke overeenkomst op het gebied der beper
king van het gebruik der wapenen. In den strijd tusschen China
en Japan is het verbod tot gebruik van chemische strijdmiddelen
voor China een voordeel, wegens het gemis van een goed ontwik
kelde chemische industrie. Voor Japan beteekent dit verbod
evenwel een nadeel. Hetzelfde kan met betrekking tot dit conflict
worden gezegd van een beperking van het gebruik van het
vliegtuig en den onderzeeër. Deze tegenstelling zal zich eveneens
voordoen in andere oorlogsgevallen. Zoo kan b.v. in het algemeen
als vaststaand worden aangenomen, dat een onbeperkt gebruik
van de duikboot voor de groote zeemogendheden meer nadeel
inhoudt dan voor de andere en dat bovendien het duikbootwapen
de krachtsverhoudingen ten voordeele van de kleine mogendhe
den heeft gewijzigd. Ook het vliegtuig oefent invloed uit op de
krachtsverhoudingen. Men behoeft in dit opzicht slechts te denken
aan de machtspositie van Engeland tegenover het vasteland van
Europa, welke door het luchtwapen veel van haar onaantastbaar
heid heeft ingeboet.
Geeft men zich van deze feiten rekenschap, dan kan 'het slechts
verwondering wekken, dat nog altijd een groot deel van de den
kende menschheid hoop kan koesteren, dat een aanvulling van de
oorlogsgebruiken met het doel om den oorlog in zijn gevolgen
voor de burgerbevolking te beperken, tot tastbare of belangrijke
resultaten kan leiden.
Men dient den oorlog te zien als een strijd op leven en dood
tusschen twee volkeren. „To be or not to be" is daarbij de inzet.
Onder zulke omstandigheden kan een staat in den uitersten nood
niet afzien van het gebruik van doeltreffende strijdmiddelen en
strijdwijzen, welke deze ook mogen zijn. Hoe zal men dan mogen
verwachten, dat die strijd aan regels zal kunnen worden gebonden
als bijvoorbeeld een bokswedstrijd, waarbij de scheidsrechter en
1106