de kern zou worden gevormd door de bepaling, dat alle landen
zouden zorgdragen, dat het dekkingspercentage van de in omloop
zijnde hoeveelheid papieren ruilmiddelen niet beneden een vast
te stellen minimum zou dalen, doch ook niet boven een zoo laag
mogelijk te fixeeren maximum zou mogen stijgen. De hoogte
van den levensstandaard zou dan in elk land rechtstreeks verband
houden met den daar aanwezigen goudvoorraad, terwijl al het
goud der circulatiebanken in functie zou zijn. De wisselkoersen
zouden weinig schommeling vertonnen. Elk volk zou onder dat
systeem een gelijke kans hebben zich in economisch opzicht de
plaats onder de zon te veroveren, waarop zijn bekwaamheid in het
produceeren tegen concurreerende prijzen van menschelijke be
hoeften het zou recht geven. Een land met veel export zou veel
moeten importeeren, om de exportmogelijkheid te kunnen hand
haven, omgekeerd zou een onbekwaam of weinig arbeidzaam volk
weinig beteekenis hebben voor de wereldhuishouding, hetgeen
immigratie van den economisch sterkere tengevolge zou hebben.
Een producent, die te duur zou werken, zou zijn product niet
in het buitenland, doch evenmin in het eigen land kunnen ver-
koopen en zijn onderneming moeten sluiten.
Het heeft zijn nut zich een oogenblik te verdiepen in de moge
lijke consequenties, welke het hiervoren in groote lijn aange
duide systeem van economische samenwerking op de structuur
van de maatschappij in verschillende landen zou kunnen hebben,
zulks omdat naar bekend de gedachte, dat ontwapening en
organisatie van den wereldvrede alleen mogelijk zullen zijn indien
deze samengaan met of worden voorafgegaan door een ontwik
keling van de statensamenleving in bovenvermelden zin, meer
en meer veld wint. Men stelt zich daarbij en naar wij ver-
meenen ten rechte op het standpunt, dat het bestaande streven
der staten naar zelfgenoegzaamheid de verhoudingen verscherpt
en, evenals opvoering van bewapening, wantrouwen kweekt.
Volgens dezen gedachtengang bestaat tussc'hen opvoering van
bewapening en economische onafhankelijkmaking slechts een
gradueel verschil.
Geeft men zich rekenschap van evenbedoelde consequenties,
dan wordt het duidelijk, dat zij alleen aanvaardbaar zijn, indien
er met zekerheid op kan worden vertrouwd, dat de oorlog voor
goed tot het verleden behoort. Men zou daartoe echter allereerst
moeten aannemen, dat de volken der landen, die thans in het
genot zijn van een hoogeren levensstandaard dan andere, ge
negen zouden zijn opzettelijk dit voordeel ten behoeve van die
anderen op te offeren, omdat het bestaande verschil slechts te
handhaven is met bestendiging van een economische politiek, die
in strijd is met het beginsel van vrijhandel. Bovendien zou er op
kunnen moeten worden vertrouwd dat die anderen, van wie de
1109