9. UIT DE PERS.
A. In de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 20 November 1937
troffen wij het volgende verslag aan van een interessante lezing
door Vice-Admiraal b. d. Mr. J. C. Jager voor de Indologen-
vereeniging gehouden, waarin deze oud-vlagofficier voor verster
king van de luchtmacht pleit. Wij laten bedoeld verslag hier
volgen:
1127
Voor de Utrechtsche Indologenvereeniging heeft gep. vice-admiraal
mr. J. C. Jager gisteravond een lezing gehouden over de verdediging
van Nederlandsch-Indië. Hij bracht daarin eerst naar voren, wat men
aldaar verdedigen wil, welke gevaren dat gebiedsdeel bedreigen, om
daarna de middelen te beschouwen, die bij de hedendaagsche wapen
techniek voor het afweren van die gevaren kunnen worden gebruikt.
Voorop moet staan, aldus spr., de onschendbaarheid van ons
grondgebied. Tegen elke aantasting daarvan zal met zoo groot moge
lijke kracht moeten worden opgetreden, wat er toe zal leiden, dat de
aanvaller zijn actie tegen ons gebied moet opgeven. Hoe sneller en
krachtiger ons verzet zal zijn, hoe grooter ook de preventie, die
van onze weermacht uitgaat. Spr. betoogde voorts, dat, hoezeer het
in het algemeen waar moge zijn, dat bij de verdediging van een
eilandenrijk, de vloot een voorname plaats moet innemen, dit echter
slechts kan gelden, wanneer de -vloot ook inderdaad in staat is,
eiken aanvaller buiten ons gebied te houden. Zoodra echter de
krachtsverhoudingen tusschen onze zeemacht en die van een aan
valler voor ons te ongunstig worden, zal men er rekening mede
moeten houden, dat de vloot zich niet rechtstreeks tegen de bezetting
van eenig deel van ons gebied zal kunnen verzetten.
Spr. zette daarop de gevechtswaarde van de zeegaande vloot,
samengesteld volgens de inzichten van den minister van defensie
uiteen en kwam tot de conclusie, dat zoodanige zeemacht niet in staat
is, de primaire taak van elke weermacht, de directe verdediging
tegen een dire eten aanval op ons gebied, met eenige kans op succes
te voeren. Dat wil dus zeggen, dat vrijwel geheel Indië, met uit
zondering van Java en de beide oliehavens op Borneo, voor een
aanvaller, die over de noodige middelen beschikt, open ligt en de
bezetting daarvan zonder veel moeite zal kunnen geschieden, met al
de ernstige en moreele gevolgen, die daaraan voor ons verbonden
zijn.
Deze hoogst onbevredigende toestand, zoo beschamend voor het
zelfbewustzijn van ons volk, mag niet blijven voortbestaan. De
financieele omstandigheden laten niet toe een vloot te bouwen, waar
mede het meesterschap ter zee binnen onzen Archipel tegenover een
machtig tegenstander zou kunnen worden bevochten en men zal
derhalve naar andere middelen moeten grijpen.
Spr. zet dan uitvoerig uiteen, wat met een goed georganiseerde
legerluchtmacht bereikt kan worden, wanneer tegelijkertijd een doel
matig ingerichte grondorganisatie, verdeeld over den geheelen
Archipel, aanwezig is. Daardoor zal een haast ideale strategische
mobiliteit worden verkregen, welke het mogelijk maakt, een groot
aantal bombardementsvliegtuigen op elk -bedreigd punt, waar ook
in den Archipel gelegen, zeer kort na de schending van ons grond-