1151 slechts behoorlijke resultaten boeken, als hij zich zelf in even sterke mate mechaniseert en in ruime mate de beschikking heeft over transportmaterieel (auto's, ambulancetreinen en last not least vliegtuigen). De geneeskundige organisaties moeten zoo mobiel zijn, als hun materieele uitrusting maar eenigszins toelaat er moet angstvallig tegen worden gewaakt, dat zij zich, door het in verpleging nemen van anderen, dan voor wie het uiterst noodig is, niet immobiel maken. Uit het voorgaande kan men zien, dat de door Bouissou in het licht gestelde principes in groote trekken dezelfde zijn als die, welke aan de recente reorganisatie van onzen Militair Geneeskundigen Dienst ten grondslag gele gen hebben. The Lancet, 4 September 1937. Britsch-lndië's chinineiprobeem". Een tiental jaren terug heeft Sir Henry Gidney in een voor een Engelsch- man, van wien algemeen wordt aangenomen, dat hij van nature nogal phlegmatiek is, vrij theatraal getinte rede voor de Indian Legislative Assembly gezegd, dat indien men de in Britsch-Indië aan malaria gestorvenen zij aan zij zoude leggen, een rij van lijken zou ontstaan, reikend van den Himalaya tot kaap Comorin, de meest zuidelijke punt van het Britsch-Indische schier eiland. Overgeschakeld op een minder horribele voorstelling van zaken beteekent dit, dat volgens de statistieken jaarlijks in Britsch-Indië 2 millioen menschen sterven aan malaria, inderdaad geen geringe sterfte op een bevolking van ongeveer 300 millioen zielen, waarvan beweerd wordt dat 30 lijdende is aan deze ziekte. Op de in Juni j.l. gehouden vergadering van den Central Advisory Health Board onder voorzitterschap van den Viceroy, heeft Sir Henry weer over dit onderwerp gesproken en in zeer scherpe bewoordingen de laksheid van het Britsch-Indische Gouvernement ten aanzien van het malariaprobleem gehekeld. „We pay too much attention" zeide hij, „to the wealth of India and too little to its health". Naar zijn oordeel zou men heel wat kunnen bereiken op het gebied der malariabestrijding, indien men een verstandiger aanschaffingspolitiek voor het medicament chinine ging voeren. Hier in het midden latende of alle malariologen het in dit opzicht met hem eens zullen zijn, is Gidney stellig overtuigd, dat chinine tot op heden het meest effectieve en daarnaast het minst 'kostbare malariageneesmiddel is, waarover wordt beschikt. Hij schat de jaarlijksche hoeveelheid chinine, benoodigd voor een op groote schaal doorgevoerde massabehandeling op 9Y2 millioen ounces, terwijl het tegen woordige verbruik per jaar niet boven 3(4 millioen ounces uitgaat. Twee derde der Britsch-IndisChe malarialijders blijft bijgevolg buiten behandeling wegens tekort aan chinine, of wat niet minder tragisch is, wegens de hooge kosten van dit onmisbare medicament. Slechts indien het Britsch-Indische Gouvernement zelf de china-cultuur ter hand zal nemen, en tevens de noodige controle op de verkoopprijzen van den particulieren handel zal gaan uitoefenen, kan volgens hem aan dezen wanhopigen toestand een einde komen. Momenteel is niet meer dan 1/3 van het landsverbruik aan chininepraeparaten uit eigen gouvernements- fabrieken in Bengalen en Madras afkomstigde rest moet van Java komen, dat tegen veel te hooge contractueel bedongen prijzen van zijn overvloed aan Chinabast in Engelsch-Indië importeert. In dit verband stelt Sir Henry Gidney het Britsch-Indische Gouvernement Japan tot voorbeeld, dat, vroeger grootendeels op Nederlandsch-Indië aan gewezen, in enkele jaren tijds op het eiland Formosa uitgestrekte china- plantages heeft aangelegd en binnen niet al te langen tijd ten aanzien van dit geneesmiddel volkomen self-supporting zal zijn. Als Britsch-Indië thans dit door Japan gegeven goede voorbeeld volgt, zal het zich over ongeveer een jaar of 10 kunnen losmaken uit zijn volkomen afhankelijke positie ten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 97