101 rentieeldiagnostiek ten opzichte van de beri-beri, G. Ginestet over kaak- fractuurbehandeling, Marynovski over veranderingen in de bloedsamen- stelling bij verblijf in kunstmatige hoogtelucht, kolonel P. Jinga over de zoogenaamde „zones sanitaires", en ten slotte Campeanu over de methode der snelle mobiliseering van operatie-patiënten, toegepast op de gewonden evacuatie te velde. Deze laatste merkwaardige verhandeling leest en herleest men om toch vooral zeker te zijn, dat men zich niet heeft vergist. Campeanu gaat uit van de stelling, dat onze middelen voor gewonden- afvoer in den modernen oorlog niet meer toereikend zijn. Een transportploeg kan volgens hem in 12 uur 10 gewonden vervoeren met een gemiddelde snelheid van 2 km per uur, en daarmee komt men er niet. „Trop de morts sur le front Er sterven op deze wijze te veel soldaten aan hunne verwondingen omdat zij niet op tijd geholpen worden. Dragen kan men ze niet. Daarvoor heeft men bij eenigszins grootere ver liezen te weinig transportploegen en materieel. Maar waarom laat men ze niet loopen Voor pijnstilling heeft men immers tegenwoordig verdoovende middelen te kust en te keur, en als de gewonde geen pijn meer voelt, zal hij er niet tegen op zien om op eigen kracht de hulpverbandplaats op te zoeken. Schade van deze wandeling zal hij niet ondervinden, immers „le mouvement c'est la vie". En als een chirurg tegenwoordig na een buikope ratie zijn patiënt van de operatietafel laat wegwandelen, waarom zou dan een oorlogsgewonde moeten worden gedragen Campeanu meent dat men zelfs menschen met buik- en borstverwondingen op deze wijze alleen naar de verbandplaats kan laten loopen. In den oorlog is veel mogelijk. Men beweert dat soldaten, wien de voeten door een granaat werden afgerukt, nog een eind door het terrein konden loopen op de stompen om in een of andere dekking een goed heenkomen te zoeken. Het is onder dergelijke omstandigheden de drift tot zelfbehoud, welke den mensch blijkbaar voor zeer korten tijd met bovenmenschelijke kracht begiftigt. Toch gelooven we niet, dat er in het plan van Campeanu veel toekomst zit, het is te 'heroisch, niet voor den medicus, die het beproe ven zal, doch voor den patiënt, die het verdraagt. S. 10. VAN HET WERELDTOONEEL. Nadat begin December op de te Londen gehouden Fransch-Engelsche besprekingen „volkomen overeenstemming" was bereikt, bezocht min. Delbos de Oost-Eur. hoofdsteden, teneinde het oordeel van de betrokken staatslieden in te winnen omtrent hetgeen te Londen werd besproken. Dat hij daarbij tevens van de gelegenheid heeft gebruik gemaakt om te trachten enkele tusschen de staten bestaande onderlinge verschillen uit den weg te ruimen, kan als vaststaand worden aangenomen. Of hij daarin is geslaagd? De tegenstellingen in O.-Europa zijn talrijk Polen staat op gespannen voet met Rusland en het van sympathieën daarmede verdachte Tsjechoslowakijë; ook Duitschland staat op niet al te goeden voet met die twee staten. Desniettegenstaande laat de verhouding tusschen Berlijn en Warschau vaak te wenschen over, terwijl Warschau eng verbonden is met Parijs, den bondgenoot van Moskou Met de Kleine Entente is het niet veel anders. Tsjechoslowaaksche sympathieën met Rusland, antipathieën met Polen, doch nauwe samenwerking met de fel antiroode staten Joegoslavië en Roemenië, die op hun beurt niet onbelangrijk in de gunst staan, Belgrado van Rome en Boekarest van Berlijn eensgezind alleen in hun houding tegenover Oostenrijk en Hongarije, waar Mussolini en Hitier elkaar den invloed betwisten, en tegenover hun „garant" Frankrijk. Ziet hier in vogelvlucht een overzicht van de tegenstrijdige belangen, die het zoo moeilijk maken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 101