hebben vergist in de schatting, en dat zij het volle pond opeischen. Bovendien vragen zij niets anders dan de volle souvereiniteit in hun eigen Arabische landen, en hebben zij de Turken niet ver jaagd om er de Engelschen en Franschen voor terug te krijgen. Ook de Joden hebben de gestelde voorwaarden geheel vervuld al kan men de royale verstrekking van het Joodsche kapitaal aan de Geallieerden, en de beschikbaarstelling van de pers moeilijk even hoog aanslaan als het geven van de levens van talloozen hunner zonen door de Arabieren. Maar, de den Joden gedane belofte van de vestiging van een Nationaal Tehuis in Palestina eischt nog niet zonder meer de verdeeling van dat land in een Arabischen en een Joodschen Souvereinen Staat, benevens een Britsch mandaat Wij willen hierop even doorgaan. In de „Revue Juive de Genève" van April 1936 wordt vermeld, dat Faisoel aan prof. Frankfurter van de Harvard University o.m. het volgende heeft geschreven En in 1936 zei de Emir Abdoelah van Transjordanië in een interview tot Laszló Faragó (blz. 310 van zijn boek) Als men nu deze beide uitlatingen van Hoesein's zonen over denkt, moet men dan niet tot de conclusie komen, dat als West- 22 „Wij voelen dat Arabieren en Joden door het ras aan elkaar ver- „want zijn, dat zij gelijkelijk onrechtvaardige verdrukkingen hebben „moeten lijden. „Wij, Arabieren, vooral diegenen onder ons die ons verstand ont wikkeld hebben, beschouwen de Zionistische beweging slechts met „sympathie. „Wij willen samenwerken voor de vorming van een hervormd en „wedergeboren Nabij Oostenonze beide bewegingen vullen elkan- „der aan. „Wij, noch de Joden, kunnen de overwinning behalen, als wij „alleen staan". „Ik heb altijd het denkbeeld gehad, in Palestina en Transjordanië „een grooten Semietischen staat te stichten, die door de Joden en „Arabieren, beiden Semieten, gezamenlijk moest worden opgebouwd. „De Joden bieden groote voordeelen, zij hebben een Europeesche „cultuur en veel geld. Het zou verstandiger zijn, als zij dit alles met „ons voor een gemeenschappelijk doel deelden, in plaats van de „Arabieren eenvoudig uit te schakelen van de ontwikkeling, die het „land thans doormaakt. Palestina is een huis, dat 2000 jaar geleden „aan de Joden toebehoorde, doch dat ten slotte door hen is verlaten. „Gedurende de eeuwen, dat het leeg stond, kwamen de Arabieren „en maakten het tot hun tehuis. Vele eeuwen gingen voorbij, niemand „kwam opdagen om het op te eischen en wij Arabieren zijn aan „het huis gewend geraakt. Nu zijn de Joden gekomen en hebben „gevraagd, als gasten in het huis te worden toegelaten. Wij hebben „hen welwillend ontvangen, hebben het huis gaarne met hen gedeeld, „totdat zij er zich thans al te veel thuis voelen en ons er uit willen „gooien".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 22