ad. IV. Aanval op een krachtig, aaneensluitend vuurfront met zwakken art. steun, aangevuld door steun van mitrn. en mortieren. Het hiergenoemde geval zal in onze verhoudingen veelvuldig kunnen voorkomen. Onder zwakken art. steun verstaan wij een zoodanigen steun, dat niet alle terreingedeelten van waaruit de aanvallende inf. onder vuur van vij. ink vlakbaanwapens kan worden genomen, gelijktijdig door art. vuur kan worden geneu traliseerd, zooals in geval III hiervoren. We kunnen nu twee gevallen onderscheiden a. De art. steun laat toe het grootste deel te neutraliseeren, terwijl het overblijvende deel door eigen mitrn. en mortieren kan worden geneutraliseerd. Alsdan komen de omstandigheden vrijwel overeen met die onder geval III behandeld en is een soortgelijk optreden voor de aanvallende inf. geboden. De te bevuren doelen worden nu over de art. en de zware inf. wapens verdeeld. Ook hier dus een organisatie van den aanval naar tijd en plaats. Een voorbeeld daarvan zagen we reeds bij den aanval op CLOS DAVAUX, waar het gehucht zelf door art. vuur werd beschoten en op de flanken van de aanvallende cie. mitrn. waren opgesteld, die de belendende hoogteruggen neutraliseerden. b. De gezamelijke steun van art. en inf. wapens is onvoldoende om de gevaarlijke terreingedeelten gelijktijdig te neutraliseeren. In dit geval zullen de vijandelijke doelen achtereenvolgens door de art. moeten worden bevuurd. Men overschatte de beteekenis van dit vuur niet. Wij wezen er reeds op in het begin van dit artikel en bij het voorbeeld van den aanval op SAILLY SAILLI- SEL. Ongetwijfeld zal de art. beschieting 's vijands vuurplan kunnen desorganiseeren. Doch slechts plaatselijk en tijdelijk. Daar in dit geval de aanvallende inf. niet onmiddellijk van het art. vuur kan profiteeren als in geval III of IV a het bevuurde doel zwijgt, doch de niet bevuurde doelen kunnen vuren zal van een snel terreinwinnen geen sprake kunnen zijn. De inf. zal de eigen vuurorganen tot in maximum moeten gebruiken om de tijdelijke neutralisatie, veroorzaakt door de eigen art., bij vuur- verlegging van het art. vuur op een ander doel, zoo goed mogelijk over te nemen. Mitrn. en mortieren zullen gereed moeten staan om elk opleven bij den vijand onmiddellijk met kracht te onder drukken. De kmn. zullen, indien dit vuur niet of niet meer toe reikend is om de beweging mogelijk te maken, eveneens het vuur moeten openen. Het voorbeeld van de inf., die met steun van eigen middelen moeizaam terrein wint is hier weer aanwezig, evenals in geval II de manoeuvre van vuur en beweging in den meest uitgebreiden vorm. 35

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 35