en het verband met de achter volgende zware mitrn. verbroken is. Art. steun is uitgesloten. De mitrn. der Duitschers hadden ook niets te lijden gehad van de reeds gepasseerde Fransche vuurwals. Aan een paar kleine afdeelingen gelukt het bij een hiaat in het Duitsche vuurfront door de hindernis heen te komen. Gedreven door de zucht om het contact met het eigen art. vuur te behouden (de conditio sine qua non voor het slagen van den aanval in open terrein), blijven zij recht vooruit loopen, geen tijd willende ver liezen om door zijwaartsche actie aan nevenafdeelingen den weg over de hindernis te openen. Men was gewend dit aan de volgende afdeelingen over te laten, doch het verband daarmede was verlo ren gegaan. Bedoelde afdeelingen weten inderdaad het opgegeven aanvalsdoel te bereiken, doch zich van alle kanten bedreigd voe lende door de Duitschers, waarvan het bosch wemelt, gaan zij denzelfden weg terug, worden ten deele gevangen genomen, terwijl de resten ten slotte weer de eigen troepen bereiken. De gevonden bres wordt achter hen door de Duitschers gesloten. De aanval is mislukt. Welke lessen vallen uit dit voorbeeld voor den aanval te trekken a. Dat art. steun in bedekt terrein van weinig waarde is en dat de wijze van steun verleenen der art. evenmin als de wijze van optreden der inf. schematisch kan zijn, doch zich moet aanpassen aan de omstandigheden b. dat bij de voorste troepen sterke vuurkracht (mitr.) aanwezig moet zijn om door overmachtig vuur op enkele punten bressen in het aaneengesloten vuurfront van den verdediger te kunnen slaan, waardoor de inf. kan infiltreeren c. dat een innig verband tusschen de verschillende onderdeelen der inf. moet bestaan, zoowel voor- als zijwaarts en de afstan den en tusschenruimten kleiner moeten zijn dan bij den aanval in open terrein d. dat, wanneer op eenige plaats een bres aanwezig is of ontstaat, deze door de inf. afdeeling, die daar weet binnen te dringen door zijwaartsche actie moet worden verwijd, ten einde aan nevenafdeelingen eveneens den weg voorwaarts te openen e. dat de colonnevorm c.q. met patn. tusschen de colones, zich beter eigent voor terreinwinnen en verband houden in bedekt terrein, dan de verspreide formatie in linie met groote tus schenruimten, tenzij het terrein overzichtelijk is f. dat last not least de aanvalswijze der inf. zich moet aanpassen aan de omstandigheden en niet voor alle gevallen dezelfde mag zijn. Is de inf. daarvan niet doordrongen en daarin niet geoefend, dan zal zij in alle gevallen op dezelfde schematische wijze aanvallen en fiasco lijden. 39

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 39