traditioneele, rol heeft gespeeld. Ten tijde van haar ontstaan was de Unie een kleine en zwakke, ver van Europa gelegen staat, welks belang het was, niet te worden betrokken in de voortdu rende Europeesche verwikkelingendaartoe werd reeds onder president Washington een strikte onzijdigheid in acht genomen, werden de plichten der neutralen nauwlettend vervuld en hun rechten met alle beschikbare kracht verdedigd. Uit deze periode stamt de eerste Neutraliteitswet (5 Juni 1794), welke haar tijd ver vooruit was 4). Het tweede belangrijke feit is, dat, hoewel het Weensche Congres ondanks de in de voorafgaande jaren daartoe gebleken noodzaak het neutraliteitsrecht onbesproken liet, het de perma nente onzijdigheid van Zwitserland vastlegde (acte van 20 November 1815). De vorengenoemde diepgaande verschillen in opvatting om trent de beginselen van het zeeoorlogsrecht gaven in den Krim- oorlog (18551856) zelfs tusschen de verbondenen aanleiding tot moeilijkheden, om welke reden na het sluiten van de vrede, welke een einde maakte aan dezen oorlog, te Parijs de Declaratie van 16 April 1856 s) werd gesloten, waarmede tevens de eerste stap werd gedaan tot het internationaal vastleggen van de rech ten der onzijdigen. De Eerste Vredesconferentie (1899) bepaalde zich inzake het neutraliteitsrecht tot het aannemen van een slotresolutie waarin de wensch werd te kennen gegeven, dit recht op een volgenda bijeenkomst te regelen en het opnemen in het reglement behoo- rende bij het Verdrag betreffende de wetten en gebruiken van den oorlog te land 6) van de Afdeeling IV. Op de Tweede Vredesconferentie (1907), welkei zich Zeer diepgaand met het neutraliteitsrecht bezig hield, is vorenge noemde afdeeling, nader uitgewerkt, overgebracht naar het toen gesloten Verdrag nopens de rechten en verplichtingen der on zijdige mogendheden in geval van oorlog te land 7) (Hoofdstuk II). In het bijzonder vestigen wij er nog de aandacht op (zie de inleiding van het verdrag), dat de regeling van den rechtstoestand van onzijdige particulieren in hunne betrekkingen tot oorlog voerenden in haar geheel aan een latere gelegenheid werd voor behouden. Een dergelijke restrictie komt niet voor in het ter zelfde conferentie gesloten Verdrag nopens de rechten en ver plichtingen der onzijdige mogendheden in geval van zeeoorlog 8); de inleiding daarvan bevat echter vele andere overwegingen 53 J) Kunz, Kriegsrecht und Neutralitatsrecht, 1935 blz. 209. Verzameling van internationale verdragen, K.M.A., 1935, deel V, a. C.O., Hoofdstuk V, blz. 11. „Landonzijdigheidsverdrag" (L.O.V.), C.O., Hoofdstuk VIII, blz. 70. s) „Zeeonzijdigheidsverdrag" (Z.O.V.); C.O., Hoofdstuk X, blz. 89.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 53