waarvan de laatste „dat in dezen gedachtengang de door de
onzijdige Mogendheid aangenomen regelen in beginsel tijdens den
oorlog niet door haar mogen worden gewijzigd, behoudens in
geval de opgedane ondervindingen de noodzakelijkheid daarvan
aantoonden voor de handhaving van hare rechten" ten zeerste
de aandacht verdient.
Voorts regelde men op dezelfde conferentie nog bij Verdrag
de instelling van een Internationaal Prijzenhof 9) waarbij in
hooger beroep zou kunnen worden gegaan van beslissingen van
de volgens het nationaal recht beslissende prijsrechters, zulks ter
waarborging van de rechten der onzijdigen. In artikel 7 van dit
Verdrag luidde het o.m. „Indien algemeen erkende regels niet
bestaan hetgeen aanleiding gaf tot het vaststellen van
deze algemeen erkende regels een uitbreiding en verduide
lijking van de Parijsche Declaratie in de Londensche Ver
klaring (1909) 10).
Het tegen deze overeenkomst in Engeland gerezen verzet had
ten gevolge, dat zij m.u.v. Nederland door geen der onderteeke
naren werd geratificeerd, hetgeen er toe leidde dat, waar aan
de werkzaamheden van het Internationaal Prijzenhof de basis
bleef ontbreken, ook het verdrag tot instelling daarvan niet in
werking is getreden.
In 1914 was de toestand als volgt
1. omtrent het luchtneutraliteitsrecht bestond geen enkele
bepaling
2. het landneutraliteitsrecht was nauwkeurig vastgelegd
3. het zeeneutraliteitsrecht berustte deels op verdragsrecht,
deels op gewoonterecht, zij het, dat dit behoudens het
begrip „vijandelijk" in de Londensche verklaring nauw
keurig was omschreven.
54
Behalve de vorengenoemde werden op de Tweede Vredesconfe
rentie nog enkele andere verdragen opgesteld waarin voor de onzij
digen van belang zijnde regels zijn vastgelegd wij noemen het
Verdrag nopens de opening der vijandelijkheden 11(zie artikelen 2 en
3), het Verdrag nopens den rechtstoestand der vijandelijke handels
vaartuigen bij den aanvang der vijandelijkheden (art. 3, zie ook
art. 5) en het Verdrag nopens zekere beperkingen van de uitoefening
van het buitrecht in den zeeoorlog u). Hetzelfde is het geval met de
Conventie van Genève van 1906 en het Verdrag van de toepassing
op den zeeoorlog van de beginselen van de Conventie van Genève. w)
Verzameling enz. K.M.A., deel VIII, a.
lü) C.O., Hoofdstuk XVI, blz. 120.
Verzameling enz., K. M. A., deel III, b.
12) C.O., Hoofdstuk XIV, blz. 114.
ls) C.O., Hoofdstuk XI, blz. 100.
C.O., Hoofdstuk VI, blz. 11.
C.O., Hoofdstuk IX, blz. 78.