maakt en met de te velde voorkomende gewichten en afmetingen van lasten. De overzetmiddelen worden onderscheiden in a. lichte vaartuigen en vlotten, voor enkele manschappen, draagpaarden of een enkel licht voertuighet draagvermogen varieert van 1001500 kg h. middelbare vlotten, voor het overzetten van troepenafdee- lingen van enkele brigades of vrachtauto's tot een gewicht van hoogstens 5 ton c. zware vlotten, voor het overzetten van lasten met een ge wicht van hoogstens 10 ton. De dekbreedte van de vlotten wordt normaal gelijk genomen aan die van bruggen met overeenkomstig draagvermogen, zulks teneinde in voorkomende gevallen uit vlotten op eenvoudige wijze een drijvende brug te kunnen samenstellen. De bruggen worden onderscheiden in a. (loop)bruggen voor infanterie met éénen bij normalen afstand in de colonne de dekbreedte bedraagt 0.501 m b. (loop)bruggen voor draagpaarden, tevens geschikt voor infanterie-colonnes met tweeën bij normalen afstand in de colonne; de dekbreedte bedraagt 1.20 m bij een ruimte tusschen de leu ningen van 1.75 m c. lichte colonnebruggen voor lasten van ten hoogste 2.5 ton (maximum aslast 1.5 ton) de bruggen zijn dus geschikt voor voertuigen met paardentractie, personenauto's, lichte vrachtauto's en infanteriecolonnes met tweeën c.q. met vieren bij normalen afstand in de colonnede dekbreedte en ruimte tusschen de leuningen bedraagt normaal 2.40 m d. middelbare colonnebruggen bestemd voor alle tot het veld leger behoorende lasten van ten hoogste 5 ton (maximum aslast 3.5 ton)de dekbreedte en ruimte tusschen de leuningen bedraagt normaal 3 m de snelheid van de motorvoertuigen mag maximum 10 km/u bedragen e. zware colonnebruggen bestemd voor lasten van hoogstens 10 ton (maximum aslast 8 ton); de dekbreedte en ruimte tusschen de leuningen bedraagt normaal 3 maan de snelheid van de voertuigen op de bruggen wordt geen grens gesteld. De verkeersdichtheid van de voertuigen op de bruggen met vaste en drijvende ondersteuningen wordt gesteld op één vaklengte afstand in de colonne op de zware colonnebruggen kunnen de voertuigen opgesloten rijden. Tot de lichte overgangsmiddelen worden nog gerekend de ver rassende overgangsmiddelen, zooals lichte vaartuigen en vlotjes en de aanvalsbruggen. Laatstgenoemde worden geheel of in elementen gereed gemaakt, ver van den oever, buiten bereik van 64

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 64