De ponton is tweedeelig. De halfponton bestaat uit een elec-
trisch gelascht stalen geraamte van spanten en langsverband, en
een huid van gegalvaniseerd plaatijzer van 1.6 mm dikte. De
koppeling van 2 halfpontons geschiedt d.m.v. 4 spieën met spie
bouten. Alle halfpontons zijn onderling verwisselbaar. In de boor
den der pontons zijn de noodige gaten aangebracht, waarin de
doorns van de houten brugliggers en de stelen van de roeidollen
passen. De zijwanden zijn van binnen voorzien van sjorrichels
van dunwandig staalbuis voor het sjorren van de brugliggers,
terwijl voor het vastzetten van vanglijnen aan de zijboorden
vaste vanglijnoogen zijn aangebracht. Voor het bevestigen en
spannen van ankertrossen is elke halfponton uitgerust met een
houten ankerwinde. In elke halfponton kan een vloer worden
aangebracht van 4 brugdekplanken. De pontons zijn uitwendig
in een doffe donkergroene en inwendig in een roodbruine kleur
geverfd. Het gewicht van de halfponton bedraagt 348 kg, de
lengte 3.80 m, de breedte 1.50 m en de hoogte 0.78 m. Bij 4000 kg
belasting van de ponton bedraagt de vrije boordhoogte 31 cm.
Over niet te oneffen terrein kan de halfponton gemakkelijk worden
gedragen over een afstand van ongeveer 300 m door 10 man. Voor
het verplaatsen van een ponton (c.q. halfponton) over grootere
afstanden of oneffen terrein kan een tweewielig onderstel wor
den gebruikt, waarop de ponton met touwen wordt bevestigd.
Tot het materieel behooren verstelbare stalen schragen, welke
gewoonlijk nabij de oevers als steunpunten voor de brug en voor
de aanlegsteigers van veren worden benut. Eenerzij ds kan bij
aanwezigheid van hoog'e oevers door toepassing van schragen een
hellend dek worden gebouwd, waardoor op het grondverzet van
de toegangswegen kan worden bezuinigd, terwijl anderzijds geringe
waterdiepte nabij de oevers de toepassing van vaste steunpunten
noodzakelijk kan maken.
De stalen schraag bestaat uit 2 schraagbeenen, 2 voetplaten en
een met behulp van 1 tons takels verstelbaren draagbalk. De
schraagbeenen bestaan uit mannesmannbuis van 10 cm met opge-
laschte strippen, waardoor op afstanden van 10 cm gaten zijn
geboord. Het bolvormig ondereinde van een schraagbeen rust
scharnierend op de voetplaat en is daaraan zoodanig bevestigd,
dat de voetplaat nog een terreinhelling van 1 3 kan volgen. De
draagbalk van INP 20 heeft aan elk uiteinde een aangelaschten
koker, welke met eenige speling om het schraagbeen past en
hieraan met 2 stalen schraagpennen kan worden vastgezet. De
draagbalk is voorzien van oogen voor bevestiging van de takels,
welke aan oogen van de schraagbeenen zijn opgehangen, alsmede
van de noodige sjorhaken voor het bevestigen van de brugliggers.
De draagbalk kan met de takels over een hoogte van 2.50 m
worden versteld. De schraag kan bij den hoogsten stand van den
72