b. pontonvakken (vaklengte 4.05 m), waarbij steeds 4-boordige bouw wordt toegepast, d.w.z. de liggers van een pontonvak rusten op de 4 boorden van 2 pontons, zoodat zij in 2 achtereenvolgende vakken over een pontonbreedte langs elkander loopen, waardoor een aanmerkelijke stijfheid in de brug wordt verkregen. In het eerste en in het laatste pontonvak van de brug is onder tegen de brugliggers een dwarsbalk bevestigd, waarvoor een grond- balk wordt gebruikt. Op dezen dwarsbalk rusten de einden der liggers van het brugvak, dat den overgang vormt van het vaste op het drijvende bruggedeelte. Aangezien deze dwarsbalk over een afstand van ongeveer 2 m in eik der genoemde vakken verplaatst kan worden, is het inpassen van het drijvende bruggedeelte bij eiken afstand der grondbalken nog mogelijk. De 10 tons bruggen zijn eigenlijk versterkte 5 tons bruggen, waarbij de versterking wordt verkregen door in het midden van elk brugvak een tusschensteunpunt aan te brengen. In de vakken met vaste ondersteuningen zijn dit tusschenschragen en in de pontonvakken tusschenpontons. Het drijvende gedeelte van de bruggen kan worden gebouwd pontonsgewijze, uit doorlaten, dan wel pontonsgewijze met één of meer doorlaten. De bruggen kunnen worden gebouwd van één oever uit of gelijktijdig van beide oevers uit. Laatstgenoemde werkwijze wordt alleen toegepast bij groote rivierbreedten, wanneer in ruime mate over pioniers wordt beschikt. Bij den pontonsgewijzen bouw worden de pontons één voor één in de brug gevaren en worden de brugvakken (pontonvakken) achtereenvolgens afgebouwd. In vergelijking met andere bouw wijzen heeft de pontonsgewijze bouw de volgende voordeelen kleinste hoeveelheid benoodigd materieel, gering aantal pioniers, kortste bouwtijd en goede uitvoerbaarheid bij groote stroomsnel- heden. Bij bruglengten van meer dan 24 pontonvakken gaat het voordeel van een gering aantal pioniers verloren, aangezien meer ploegen moeten worden ingedeeld om het materieel over de grooter wordende afstanden te dragen. Bij de bouwwijze met doorlaten wordt de brug samengesteld uit, langs den oever gebouwde, vlotten van twee of meer pon tons, welke in de brug afzonderlijke vlotten blijven bestaan. Deze bruggen hebben het voordeel, dat zij, vooral met het oog op luchtaanvallen, snel uit elkander genomen kunnen worden om zoo noodig op een andere plaats weer snel geslagen te kunnen worden. Dit voordeel geldt echter in beperkte mate, indien er bij de oevers schragen moeten worden gebouwd en nieuwe toegangs wegen moeten worden aangelegd. De pontonsgewijze bouw met doorlaten is een samenvoeging van beide eerstgenoemde bouwwijzen. Hij wordt toegepast ten behoeve van de scheepvaart, voor het doorlaten van voor de 75

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 75