82 In Februari, nadat de reorganisatie was voltooid, heeft men beslist, dat het aantal divn. van 17 zal worden gebracht op 25. Men kan in het algemeen zeggen, dat de Jap. divn. technisch gelijkwaardig zijn aan de Europeesche; door de vele reserves en het hooggestemde moreel behooren zij tot de beste troepen. Rest de vraag of zij tactisch gelijkwaardig zijn. Volgens S. bestaan goede redenen voor de afwijkende inzichten van de Jap. in dit opzichtinplaats van de beperkte stnjdtooneelen in het Westen, de zeer groote oppervlakten m het Oosten; ï.p.v. de uit gebreide wegenstelsels in Europa, de wegenarme gebieden m het Oosten. Duitsche en Fransche g r ondb e g in s el en voor den v e v> n. inzet. In het M.W. Oct. '37 nr. 17 stelt overste Braun de D. en Fr. pondbe ginselen voor den vew.inzet tegenover elkaar. Hierna zullen enkele tegen gestelde opvattingen worden vermeld, met de toelichting van den S. 1. Terwijl naar D. opvattingen het aanvalsdoel z.m. de vij. art. is, aanvaardt Fr in het algemeen dit diepe doordringen niet. VU nr. 1 is de vij. mitr. Geen enkel frontsoldaat zal dit tegenspreken. Ook in den Sp. burgeroorlog ondervindt men dit wederom. Hieruit wil S. nog niet de conclusie trekken, dat de Fr. opvatting juist is> maar hij geeft toe, dat het doorstooten tot aan de vij.art. slechts mogelijk is, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan a Wanneer er afzonderlijke vew.eenheden beschikbaar zijn, welke met tot de vij .art. oprukken, maar tot taak hebben, onmiddellijk achter- de vij. hoofdweerstandslijn „op jacht te gaan", om daar de vij. weer standskernen, vooral de „Schweigewaffen op te ruimen, b. Wanneer de eigen inf. reeds binnengedrongen is en de afstand tot de vij. art. dus niet meer zoo groot is. S. is ook van meening dat vaak niet bekend zal zijn, waar de vij. art. zich bevindt. „Mir dünkt daher, dasz die Zielsetzung femliche Artillerie als Norm zuweilen leicht eine narrende Fata Morgana ïst 2. De Fr. beschouwen den vew.steun niet als iets, dat in de plaats komt van art. steun, bijv. door vermindering van het aantal bijn. voor directen steun, dan wel vew.steun tijdens stellingverwisseling door de art. Het ge bruik van vewn. geeft een verdubbeling van de hulp, welke de mf noodig heeft om voorw. te kunnen gaan. Hoewel ook de D. voorschriften duidelijk aangeven, dat een vew.aanval gesteund moet worden door andere wapens, leggen de Fr. hierop veel meer nadruk. 3. S. gevoelt veel voor de Fr. linie „d'arrêt", d.i. de lijn, waarin de vij. aanval tot stand moet worden gebracht en van waaruit tegenaanvallen moeten worden ondernomen. Vooral voor het opvangen van vew.aanvallen hecht hij veel waarde aan deze lijn. Dit moet de ruggepaat der pantser- bestrijding zijn, gevormd door pag., mijnenvelden en andere hindernissen. „Sie ist die Stammleitung des Panzerwarndienstes. 4. In D. hecht men meer waarde aan snelheid, in Fr. aan de uitwerking der vgwh Zonder te willen zeggen, dat de infanterist achter Men vew. moet handen" stelt S. toch de werking boven snelheid. Aan het snel voorw. gaan heeft de infanterist niets, wanneer voor hem het voorw. gaan onmogelijk wordt gemaakt door een vij. mitr.nest. 5. D. hecht meer waarde aan het gebruik van vewn. in het ontmoetings- Hoewel de mogelijkheid van dat gebruik niet behoeft te worden uitge sloten, waarschuwt S. toch tegen de gevaren, i.v.m. de onbekendheid met het terrein in genoemde gevechtsperiode. N.o.m. schuilt er veel waars in vorenstaande beschouwingen. Wel is de Fr. methode erg schematisch en voorzichtig, doch zij eischt niet meer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 82