87
gen van een aanval is. Op het moment dat de voorste fuseliers in het gerichte
vuur van de vij. autom.wapenen komen, komt de mortier van 60 in actie.
Waarnemers, die zich achter de voorste lijn, t.h.v. den cie.cdt. bevinden,
moeten de vuurbronnen trachten te ontdekken, de cie.cdt. doet den mrt.
in stelling komen in zijn nabijheid, d.w.z. 150 a 200 m achter de voorste
lijn, de vij. geeft op geen grooteren afstand dan 400 a 500 m gericht vuur
af. De grens van de nuttige dracht van den mrt. is dus 1000 m. Het wapen
kan ongeveer gereed zijn tot vuren als de gegevens van de waarnemers
den cie.cdt. hebben bereikt. De eerste schoten zullen, ook al treffen ze
niet, toch een zekere neutraliseerende werking hebben, waardoor de inf.
weer terrein kan winnen en dat kan zij volhouden, zonder dat de mrt.
behoeft op te houden met vuren. De waarnemers en de vuurleider zijn
immers in de onmiddellijke nabijheid, terwijl de ligging der schoten niet
afhankelijk is van allerlei berekeningen, mèt de kans van fouten, maar door
directe waarneming schot voor schot is te regelen. De vastgestelde veilig
heidsafstand van 200 m tot de invallende projectielen, waarbuiten de eigen
troepen moeten blijven, kan dan ook in vele gevallen op het gevechtsveld
worden verkleind men heeft dan toch nog geringer risico, dan wanneer men
de kans loopt op vuur uit een vij.mitr.
Het gebruik in de verdediging beperkt zich niet tot het bestrijken van
doode hoekenhet mortiervuur is ook van belang voor de verdediging
in de diepte, het heeft dan boven het mitr.vuur het voordeel, dat men
de plaats waar het projectiel op den grond komt beter in de hand heeft,
het mitr.vuur behoudt altijd de kwade kans, de zich nog in voorste lijn
bevindende eigen troepen te raken. Voor steun bij een tegenstoot is dit
wapen eveneens bijzonder geëigend.
S. besluit zijn enthousiast gesteld artikel (hetgeen wij met opzet wat
uitvoerig hebben besproken, omdat wij hopenlijk binnenkort ook den lt.mrt.
in onze bewapening zullen zien verschijnen) met er nogmaals op te wijzen,
dat het vooral de lt.mrt. is, welke de inf. in staat stelt de gelijktijdigheid
van het neutraliseerende vuur en de voorw. beweging te verwezenlijken.
Bulletin Beige des Sciences Militaires. Oct nr.
In de rubriek „Analyses et comptes rendus" vinden we omtrent den
nieuwen Am.lt.mrt. de volgende gegevens. De lt.mrt. wordt door een man
gedragen in een soort „broodzak" verschoten kunnen worden een rook-
gevend, een brandstichtend en een brisant projectiel. Kaliber 6.05 cm, gewicht
6,4 kgdracht voor de chemische projectielen 500 m, voor de brisante
projectielen 900 m; vuursnelheid 30 sch/min. De mrt. bestaat uit twee
deelen, de grondplaat en de schietbuis, welke bij de monding op een vork
rust. Behalve het wapen draagt de man nog 12 schoten (totaal gewicht
34,4 kg).
Tk.
Artilerie.
Organisatie en bewapening.
De art. van de Eng. div., volgens M.W. van 2 Juli 1937, aan inf. sterk
9 fus.batn. 36 cien. en 2 mitr.batn. 72 stun., bestaat blijkens de R.d'Art.
van Aug. 1937 uit 3 gemot. afdn. („brigades") van 4 bijn. a 3 (in vredestijd
2) sien. van 2 stun., in totaal dus 72 vd.kanonnnn en vdhwn., voorloopig
nog van diverse kalibers, een sterkte, welke vrijwel overeenkomt met die,
door gnl. Buchalet gewenscht en in zijn organisatie (zie I.M.T. 1937, blz.
1140) bereikt. Echter kent de Eng. art. geen hooger co. dan dat over de
afdn. Ook de bijn. L.K.art. tellen 6 stun., die van de zw. legerart. slechts 4,
terwijl de niet in afd.verband georganiseerde zeer zw. art. per bij. slechts
2 vuurmonden sterk is.
De organisatie van de bijn. staat den laatsten tijd in Engeland in het
middelpunt van de belangstelling n.a.v. het artikel Some Problems of