Madoera. Bij al deze korpsen, alsmede bij het Legioen van Mang- koe Nagoro werd een z.g. kortverband instituut ingevoerd, d.w.z. er worden manschappen in dienst genomen, wier eerste oefentijd 2 jaren duurt, waarna zij voor een reeks van jaren overgaan in reserve, gedurende welken reservetij d zij eenige malen voor vrij lange herhalingsoefeningen worden opgeroepen. De bedoeling van het instituut is, aldus te voorzien in de stijgende behoefte bij het gemobiliseerde leger aan personeel voor de treinen (geleiders, autobestuurders), voor den luchtwachtdienst e.d. Men zal, het vorenstaande lezend, wellicht de opmerking bij zich zelf hebben gemaakt, dat bij al hetgeen er gaande en nog te verwachten is, een uitbreiding van het officierskorps niet kan uitblijven. Dit is inderdaad zoo. Het is echter uiterst bezwaarlijk, in deze behoefte te voorzien op zoo korten termijn, als wel ver- eischt wordt bij het snelle tempo waarin de maatregelen elkaar opvolgen. De vorming van den officier neemt drie jaren in beslag, zoodat het tekort eerst na dien tijd kan worden ingeloopen, en dan nog slechts geleidelijk, omdat men om allerlei redenen de sterkte der promoties niet naar willekeur kan uitzetten. Door bijzondere maatregelen, zooals het in dienst nemen van gepen- sionneerde officieren en van burgerambtenaren in functies, die zich daarvoor leenen, het in dienst houden van officieren, voor wie in normale omstandigheden het tijdstip van pensionneering reeds zou zijn aangebroken, is voor een deel in de behoefte voor zien. De bedoeling is verder, een beroep te doen op de Koninklijke Landmacht in Nederland voor de uitzending van beroeps-, cq. reserve-officieren (of vaandrigs) De opleiding van reserve-officieren voor verschillende wapens werd ter hand genomen. Mede werd aan de herhalingsoefeningen van de reserve-officieren uitbreiding gegeven, ter verhooging van de geoefendheid. De landsdiensten en particuliere werkgevers zullen daarvan onvermijdelijk de bezwaren ondervinden. Doch deze zullen gezien het landsbelang, dat met den maatregel wordt beoogd door de betrokkenen stellig gaarne worden aanvaard. Met genoegen maak ik melding van het van de reserve-officie ren zelf uitgaand streven, om zich te bekwamen voor de functies die hun wachten en van hun bereidheid, zich daartoe opofferingen te getroosten. De organisatie, waarin zij zich tot dat doel hebben vereenigd, is in het afgeloopen jaar wederom met vrucht werkzaam geweest. Een enkel woord over de buitengewesten. Bijzonders valt daar van eigenlijk niet te melden. Dat is intusschen de beste melding, die men zich kan denken. 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 8