91 1588 Geallieerde en 400 D. vlgn. valt toe te schrijven aan de voorwaarden waaraan moest worden voldaan om een vlg. als afgeschoten te kunnen beschouwen en voorts aan het groote gebrek aan goede richtmiddelen in 1918 werd daarover aan D. zijde slechts beschikt bij 60 van de 891 bijn. en zelfstandige sien. De schrijvers zien hierin een reden, zeer voorzichtig te zijn met het trekken van conclusies uit de ervaringen van den wereld oorlogzulks zou zoowel voor de eigen als voor de vij. vliegers tot groote en onaangename verrassingen kunnen leiden. Sch. Luchtvaart. In de R. de l'A. de l'A. van Juli 1937 geven H.P. en J.D. onder den titel La guerre aérieame en Espagne een korte beschouwing over de met de lu.str.krn. in den Spaanschen burgeroorlog opgedane ervaringen. In het eerste gedeelte van het artikel wordt een overzicht gegeven van de rol, welke de lu.str.krn. speelden in den slag bij Guadalajara in Maart 1937. 8 Maart vielen de Nationalistische tpn. (Italianen) het Regeeringsfront, dat op ongeveer 55 km van Guadalajara was gelegen aan. Bij den aanval werd in den aanvang weinig weerstand ondervonden totdat op 17 Maart behoorlijk georganiseerde Regeeringstpn. op het gevechtsveld verschenen. Dat in dien tusschentijd het Regeeringsfront niet ineenstortte was volgens de S. uit sluitend te danken aan het optreden van de Russische vliegtuigen. De eerste 4 dagen kwamen de It. 40 km vooruit. Van 11 Maart af waren zij tengevolge van de hevige regens echter verplicht voor de verplaatsing van de auto's (de tpn. waren grootendeels gemotoriseerd) van één weg gebruik te maken. Dit voertuigenconvooi bestaande uit ongeveer 1000 voertuigen werd nu door de Russische vlgn. hevig aangevallen. De Russen hadden hiervoor beschik baar 1 groep van 48 1-zts 1-15 jagers1) 2), 2 afdeelingen met in totaal 24 1-16 vlgn.,een twintigtal R 5 toestellen, speciaal bestemd voor het uit voeren van aanvallen in scheervlucht3) en 1 afd. van 10 stuks Kalius-Ko bommenwerpers(ook wel Katiouska genoemd)Op 12 Maart werden hieraan nog een derde afd. 1-16 jagers en 1 afd. bommenwerpers toegevoegd. Hier tegenover konden de Italianen en Duitschers 80 a 90 toestellen in de lucht brengen. Op 12 Maart werd een It.div., welke zich langs den weg verplaatste en een colonnelengte van 20 km had in scheervlucht aangevallen en volkomen verrast. De eerste aanval geschiedde met 30 toestellen een tweede met 40 vlgn., welke werden beschermd door 45 1-16 jagers. Er werden ongeveer 500 bommen afgeworpen en 200.000 patronen verschoten terwijl de vij .lu. str.krn. zich niet lieten zien. Op den 13den had wederom een aanval plaats op de div. terwijl op 18 Maart de stad Brihuega werd gebombardeerd waardoor het garnizoen zoodanig werd gedemoraliseerd, dat op den 19den de plaats door de Regeeringstpn. met weinig moeite kon worden bezet. 19 Maart werd besteed aan het vk. van de terugtrekkende Italianen waarna op den 20sten door de Russische lu.str.krn. meer dan 600 bommen werden afgeworpen en 100.000 patronen werden verschoten op tpn.vzn. en convooien terwijl verder achterwaarts opgestelde treinen met materieel door 12 vlgn. werden gebombardeerd. De door de R. vlgn. geleden verhezen waren gering dank zij de groote verrassing, die werd bereikt en waardoor de vij. inf. 3) Zie I.M.T. 1937 Nr. 12 blz. 1149. De 1-15 toestellen voeren per vlg. 2 bommen van 50 kg mee. 3) Hiervoor zijn deze vlgn. uitgerust met 4 vaste mitrn. in den vleugel, die schuinsch omlaag zijn gericht teneinde bij horizontale vlucht grondtpn. te kunnen bevuren. De munitieuitrusting bdraagt 1100 patronen per mitr.; bovendien neemt elk toestel 4 bommen van 50 kg mede voorzien van een buis met vertraagde werking.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 91