94 dan wel daarna. Een der vliegkampschepen werd echter spoedig door een bomaanval buiten gevecht gesteld. Aan de jachtvliegers van rood werden zeer hooge eischen gesteld daar zij gedurende de geheele oefening, die 40 uur duurde, startbereid moesten zijn. Opmerkelijk is, dat volgens S. de Hawker „Fury" jagers, welke ongeveer 7 jaar geleden in dienst werden gesteld, nog zeer goed voldeden. De vlgn. werden op den grond verspreid opgesteld terwijl al het personeel met gasmaskers was uitgerust. Na gasaanvallen werd met opgezet gasmas ker gestart. Was een landingsterrein vergast dan werd dit aan zich in de lucht bevindende vlgn. radiografisch gemeld waarna zij op een ander terrein landden. De oefeningen zouden o.m. hebben aangetoond, dat de vlgn. volko men opgewassen zijn tegen hun voornaamste taak nml. het nauwkeurig vast stellen van een in opmarsch zijnde vloot, niet alleen bij goed maar ook hij middelmatig en slecht zicht. Het zeegebied, dat de huidige vliegbooten kunnen bewaken strekt zich uit tot 600 a 700 km van hun bases terwijl deze afstand bij de thans in aanbouw zijnde vliegbooten wordt opgevoerd tot 900 a 1000 km. In de M.W.R. van September 1937 besluit Herhudt von Rohden zijn Betrachtungen über den Luftkrieg (zie I.M.T. 1937 nr. 6 blz. 535, nr. 10 blz. 934 en nr. 11 blz. 1044). Allereerst wijst S er op, dat van een absolute heerschappij in de lucht nimmer sprake kan zijn en dat slechts gerekend mag worden op een naar tijd en ruimte beperkt luchtoverwicht. Voorts staat bij het gebruik van de lu.str.krn. steeds de strategische verrassing op den voorgrond. Opmer kelijk is de uitspraak, dat er naar moet worden gestreefd de afdn., zoolang zij niet door vij. aanvallen worden gedwongen deze te verlaten, op de aan vankelijk bezette vliegvelden te laten. Tijdens de luchtoperaties moet de vij. grondorganisatie steeds worden bewaakt terwijl schijn- en gesplitste aanvallen regel zullen zijn. De Russen zijn van meening, dat de lu.str.krn. ongeveer 5 a 8 uur na ontvangst van de betrekkelijke bevelen uit haar vredesopstelling kunnen starten waarbij het eerste dl. zal zijn de vij. mobili satie te bemoeilijken terwijl daarnaast of daarna aanvallen op de grond- organisatie van den vij. kunnen worden uitgevoerd. Tactisch moet de ver rassing worden verkregen door afwisseling te brengen in de wijze waarop het gevecht wordt gevoerd. S bespreekt vervolgens het gevecht der verbon den wapens waaronder hij verstaat het in onderling verband optreden van de verschillende vliegtuigtypen. Zoowel de Franschen als Russen huldigen de opvatting, dat het noodig is om naast de bombardementsafdeelingen, die bestemd zijn om het eigenlijke bombardement uit te voeren enkele vlgn., patn. of afdn. in te zetten om de afweerwapenen op den grond en in de lucht aan te grijpen. Daar de bomaanval zelf snel verloopt is het niet noodig, dat die afweermiddelen worden vernietigd doch is het voldoende wanneer zij tijdens het uitvoeren van den aanval worden gebonden. Tijdens de ope- ratiën komt het er op aan de vij .lu.str.krn. z.m. boven het eigen gebied te vernietigen, de uitgangsbasis van de vij.vlgn. met de grootste snelheid en den grootsten actieradius aan te vallen en den tegenstander in een grond- organisatie te manoeuvreeren, welke hem het uitvoeren van aanvallen bemoeilijkt. Wat de bescherming van de bombardementsafdeelingen betreft willen de Russen daarvoor niet alleen jagers en krachtkruisers bestemmen doch ook lichte bommenwerpers, die dan geen bommen meevoeren. S. beschouwt vervolgens de begrippen tactische- en strategische reserve. Onder de tactische reserve verstaat hij de bij elke vlg.afd. aanwezig reserve vlgn., welke noodzakelijk zijn om de tactische eenheden steeds op sterkte te kunnen houden. T.a.v. het achterhouden van een strategische reserve loopen de meeningen uiteen. Volgens velen komt het achterhouden van een strategische reserve niet overeen met het wezen van den luchtoorlog daar het onjuist is deelen van de eigen middelen binnen het bereik van de lu.str.krn. van den vij. op den grond te laten wanneer dat niet beslist nood-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 94