inzicht terzake wij stelden reeds vast, dat dit inzicht bij enkelen reeds vrij kort na de eerste rechtstreeksche aanraking met de Pathans was gerijpt. Men dient echter ook den geest des tijds in aanmerking te nemen het is niet alleen Engeland geweest, dat in de tweede helft van de negentiende eeuw een politiek voerde van niet-inmenging in de interne aangelegenheden van de bewo ners van gebieden waarover zijn opperheerschappij algemeen werd erkend ook Frankrijk en evenzeer Nederland hebben een zoodanige periode gekend. Wat echter opvalt is, dat Engeland nog lang nadat alle andere koloniale mogendheden er reeds toe waren overgegaan, haar macht daadwerkelijk te doen erkennen en hare bestuursbemoeienissen te insentiveeren, t.a.v. het Britsch- Indische N.W. grensgebied volhardde in het volgen van de boven genoemde politiek de voornaamste oorzaak daarvan was ook toen weder het kostenvraagstuk zoodat niet anders kan worden gezegd, dan dat de Britten hier wel zeer „pennywise and poundfoolish" zijn geweest. Een tusschenoplossing indien men dit zoo mag noemen was het inlijven van deelen van het grensgebied bij vazalstaten. De East Indian Company, meer bezield met handelsgeest dan met staatsmanswijsheid, had deze methode nog in 1846 met succes toegepast door het „afstaan" van Kasjmir aan den maharadja van Djamnoe. 1). Doch hoezeer een dergelijke gebiedsuitbreiding de ijdelheid der Oostersche potentaten ook mocht streelen, zij pasten er verder voor zich op een dergelijke wijze te laten gebruiken. Een enkele maal werd in vroegere jaren nog opgemerkt, dat aan onderwerping aan het directe gezag als voordeel zou zijn ver bonden, dat men zou kunnen overgaan tot het heffen van belasting. Dit nu is naar onze meening een motief van wel zeer twijfelachtige waarde. In de eerste plaats vergete men niet, dat zelfs de rechtmatige vorst, de Emir, in het grensgebied nimmer tot belastingheffing is overgegaan, daar dit onheroeppelijk het sein voor een opstand zou zijn geweest. Daarnaast mag men de 125 b Zie Asiatic Review, October 1937, Mah. Gulab Singh. „The Jamnu and Kashmir State." „The East Indian Company got rid of a territorial appendage which it would have been difficult for them to reach, impossible to govern and equally impossible to abandon. Incidentally, by its transfer they put into their pockets the substantial sum of 75 lakhs of rupees" (7.500.000 roepies, toen 9.000.000). Voor de uitbreiding van zijn gebied met geheel Kohistan heeft de maha radja zich niet laten vinden. Hoewel in Engelsche vertoogen, gericht tegen den Emir werd gezegd, dat Tsitral als vazalstaat van Kasjmir en daardoor van het Britsche Rijk mede hiertoe behoorde, heeft de maharadja nimmer aanspraak gemaakt op deze hem toegeschreven rechtende door hem tijdens de Tsjitral-expeditie medegegeven hulptroepen hebben aan den strijd in dat gebied zelve ook geen belangrijk aandeel gehad en zijn na den val van de gelijknamige stad spoedig teruggetrokken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 23