N. volkomen. De moeilijkheden namen hand over hand toe men raadplege de opsomming van de expedities in bijlage I, gevoegd bij het Augustusnummer en gedwongen door de omstandigheden begon men af te wijken van een strikt door gevoerde close border policy de houding van „keeping the tribes at armslength" was niet langer vol te houden en tegen wil en dank moest men zich toch in meerdere of mindere mate met de stammen gaan bemoeien. Nog zou het wellicht tijd zijn geweest om alle later voorgekomen narigheden te voorkomen door het geheele gebied tot onderwerping te brengen of het althans van het naburige Afghanistan in het O. van welk rijk de toestan- immers niet beter waren af te sluiten. Wel zou dit onge twijfeld reeds meer offers hebben gekost dan men eertijds zou hebben moeten brengen, doch daarmede zouden naar alle waar schijnlijkheid de later telkenmale noodig gebleken expedities grootendeels zijn voorkomen waardoor niet alleen groote offers aan menschenlevens en kosten zouden zijn bespaard doch tevens minder zijn gezondigd tegen de theorie van Skobelef „in dealing with savage tribes the best plan is, to fight as rarely as possible and when you do fight, to hit as hard as you canby incessantly attacking them, you teach them the art of war", welke theorie, hoewel het laatste gedeelte daarvan t.a.v. de Pathans slechts ten deele opgaat, overigens toch wel juist mag worden geacht. De Engelschen hebben hun houding hier te veel laten bepalen door hun vrijwel traditioneele gedragslijn van „Wait and see", een houding welke er in zoo vele gevallen toe leidde dat zij gelijk zij zeiven niet zonder ironie vaststellen „loose all the battles but the last one". De opmerking, dat de „close border policy" in het N. volkomen faalde, vereischt nu wij een langer tijdvak kunnen overzien dan de schrijvers uit de jaren 18901900 nog wel eenige cor rectie. In de eerste plaats is in Tsjitral en Kohistan na de ge noemde jaren eveneens een toestand van rust ontstaan niet tegenstaande het bestuur ook hier niet rechtstreeks wordt gevoerd. Onrust is echter blijven heerschen in het gebied der Mohmands, in Tairah en in Waziristan. De tusschen deze twee streken gelegen Koeramvallei steekt daarbij gunstig af, hetgeen veeleer valt toe te schrijven aan de toevallige omstandigheid, dat de bewoners, de Sjiïtische Toeris, die zich doorloopend bedreigd gevoelden door hun Sunnitische naburen, van de eerste komst der Engelschen af in dezen hun natuurlijke beschermers zagen 1). b Toen de Emir in 1849 tot uiting wilde doen komen, dat het ten W. van de toenmalige grens de huidige administratieve grens gelegen gebied onder zijn heerschappij stond en troepen derwaarts zond, werden (Vervolg zie onderaan blz. 129). 128

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 26