De aandachtige lezer zal zonder twijfel reeds de opmerking hebben gemaakt, dat hetgeen in het uiterste N. en Z. alsmede in de Koeramvallei plaats had weinig strookte met een stipte opvolging van de in 1849 vastgestelde principes. Inderdaad is men al vrij spoedig en vaak in belangrijke mate daarvan afge weken, soms met, soms zonder officieele goedkeuring van de regeeringsinstanties te Lahore, later Pesjawar, Simla en Londen. Voor zoover zulks zonder de nadrukkelijke doch veelal ooglui kende goedkeuring geschiedde dient dit te worden toegeschreven aan de bij de Engelschen door de eeuwen heen in alle wereld- deelen t.a.v. het bestuur van het onderworpen gebieden gehul digde vrije opvattingen, welke het mogelijk maakten, dat ambte naren en ook particulieren geheel op eigen gelegenheid optraden, uiteraard voor zoover zij niet in botsing kwamen met de belangen van het rijk. Voerde een zoodanig optreden tot succes dan kregen de betrokkenen later den hoogsten lof en plukte Engeland de vruchten van hun durf, doorzettingsvermogen en beleid. Kwamen deze echter in botsing met de genoemde belangen, welke lang niet altijd gelijk bleven Sandeman werd voor zijn politiek beloond, zijn leerling Bruce die op een andere plaats en op een ander tijdstip hetzelfde wilde, kreeg geen steun dan bleef de hooge goedkeuring uit. Indien nu de vorengenoemde regeeringsinstanties altijd één lijn hadden getrokken, zouden de lagere goden geweten hebben waar aan zij zich hadden te houdennauwgezette opvolging van de richtlijnen van 1849 dan wel geleidelijke, in het uiterste geval algeheele, loslating daarvan. Dat daarvan door de omstandigheden noodgedwongen moest worden afgeweken bleek al spoedig. In de eerste plaats stond men voor het geval, dat aan de invallen geen einde kwam de - Emir, die als souverein van de bedrijvers der euveldaden het plegen hiervan had behooren te bestraffen en voorkomen, was daartoe niet bij machte daar hij over de grensstammen geen daad werkelijk gezag bezat. Er zat dus voor de Engelschen niets anders op, dan zelf het kwaad bij den wortel aan te tasten. Dit werd de eerste stap over de grens een tweede volgde al spoedig, wanneer bleek, dat hetzelfde kwaad slechts blijvend den kop was in te drukken door het invoeren van politieke controle voor het scheppen van geregelder toestanden in het aangrenzende deze overal door de stammen teruggedreven behalve door de Toeris, die de hulp inriepen van de Engelschen, die deze zonder aarzelen verleenden. Tijdens den tweeden Afghaanschen oorlog sloten zij zich zoo nauw bij Engeland aan dat hun gebied, hoewel aan de overzijde van de administratieve grens gelegen, sedert -evenals in latere jaren Tsjitral en Kohistan uit bestuursoogpunt a.h.w. en overgangsvorm vertoont tusschen de landen ten O. van genoemde grens en Tairah met Waziristan. 129

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 27