Deze laatste vraag in. beschouwing te nemen is het doel van deze studie. Allereerst zal echter een geschiedkundig overzicht worden gegeven van de technische ontwikkeling van de vechtwagens om vervolgens na een kort overzicht van de verschillende voorko mende gemechaniseerde en gemotoriseerd-gemechaniseerde for maties, het gevecht van pantsertroepen in samenwerking met andere wapens te bespreken. II. DE TECHNISCHE ONTWIKKELING VAN DE VECHT WAGENS INDEELING IN KLASSEN. Tijdens den wereldoorlog konden de vechtwagentypen worden ingedeeld in 4 groepen nml.: a) de grondtypen (Schneider, Saint Chamond, Mark I, Mark II, Mark III en Mark IV), gewicht 13 a 30 ton, snelheid 6 tot 10 km/u, pantsering 10 tot 17 mm, bewapening 1 kanon van 75 mm of 2 kanonnen van 57 mm en 2 a 4 mitrailleurs dan wel 6 mitrn. b) de lichte begeleidingsvechtwagens (Renault FT, modellen 17 en 18, M 21) gewicht 3,5 a 10 ton, max.snelheid 10 a 18 km/u, pantsering 16 mm, bewapening 1 kanon van 57 mm of van 37 mm dan wel 1 mitrailleur of een gekoppelde mitrailleur. c) de middelsoort verkenningsvechtwagens (Medium A, B en C) gewicht 14 a 22 ton, snelheid 7 a 14 km/u, pantsering 14 a 15 mm, bewapening 3 of 4 mitrailleurs zonder koepel. d) de zware doorbrekings-vechtwagens (Mark VIII, IC, IA) gewicht boven 35 ton, max.snelheid 5 a 16 km/u, pantsering 16 a 30 mm, bewapening 1 kanon van 65 of 75 mm in den koepel dan wel 2 a 4 kanonnen van 57 a 77 mm vast-inge- bouwd, 4 a 7 mitrailleurs. In dit tijdvak werd bij het tot ontwikkeling brengen van den vechtwagen gestreefd naar beperking in het aantal wapens en in bemanning door gebruikmaking van draaibare koepels, terwijl de pantserdikte werd opgevoerd van 10 tot 30 mm. In de eerste 8 jaren volgende op den wereldoorlog en vooral in het tijdvak van 19211926 tracht men te komen tot een ,,all round" vechtwagen. Vickers ontwerpt zijn typen I, IA, II en IIA waarbij snelheid en actieradius worden opgevoerd de grootere snelheden konden worden bereikt door toepassing van een nieuw rupsbandensysteem (lichtere schakels en betere geleiding en aandrijving van de rupsbanden). In deze periode verdwijnt de lichte begeleidingsvechtwagen uit de oorlogsjaren van het tooneel (Renaul FT), behalve in zijn land van herkomst, waar dit type met de daaruit ontwikkelde nieuwere typen Renault M 24/25 en Renault M 26 nog steeds in gebruik zijn. In Rusland en Polen tracht men deze vechtwagens om te bouwen en te verbeteren. 139

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 37