mechanisatie van de infanterie. Dit denkbeeld moest men echter laten varen omdat in de eerste plaats het hiervoor benoodigde groote aantal wagens zeer hooge kosten zou meebrengen, welke door geen land zouden kunnen worden betaald, voorts hadden de wagens zeer kleine lengte-afmetingen en daardoor een zeer gering overschrijdingsvermogen, terwijl ten slotte een bezwaar was dat één man gelijktijdig als bestuurder en schutter moest optreden en de pantsering vrij zwak was. Ondanks dit alles is uit de Carden-Loyd een belangrijke nako melingschap voortgekomen, omdat het idee van de eenpersoons tank elders navolging vond en vooral ook omdat de Carden-Loyd een technische bijzonderheid had de rupsband, welke uit zeer korte onderdeelen bestaat en uitermate soepel is. De onderlinge beweegbaarheid der schakels, de aandrijving en geleiding van den rupsband lieten toe een groote snelheid te ontwikkelen, het rijden ging met minder lawaai gepaard. De ontwikkeling van de Carden-Loyd ging in twee richtingen als „tweezitter" omgebouwd tot tractor met geen of geringe pant sering en als snelle licht gepantserde en bewapende tank voorzien van een koepel en beschikkend over een grooten actieradius, (o.a. Vickers Carden-Loyd Light Tank, Vickers Amphibious tank, de Poolsche Carden-Loyd T.K.31932, de Russische Tankette 1931 en Amphibious T.37, de Amerikaansche T.2, de Italiaansche Fiat Carden-Loyd)Eenzelfde grondconstructie hebbende Ameri kaansche vechtwagen Cunningham op wielen en rupsbanden (1928), de Czechische vechtwagen Adamow, de Japansche vecht wagen 2592 (1932), de Italiaansche Fiat Ansaldo 1933. De tonnage varieert van 2x/z tot 4 ton. Het succes van de Carden-Loyd-tanks deed Engeland in het centrum der belangstelling staan voor wat betreft de vechtwagen- fabricatie. De rupsbandconstructie vond navolging in verschillende landen. In Japan werd de Vickers Mark C (1926/27) 12 ton, welk type in Engeland reeds was verlaten, verder ontwikkeld tot de middel bare tank M 89—1929, de idem M 92—1932 en de idem M 94— 1934 van 11 tot 14 ton, met 5 man bemanning, 17 mm pantsering en als bewapening 1 kanon van 37 mm en 1 mitrailleur in draai baren koepel en 1 vastopgestelde voormitrailleur. In Frankrijk is het nog steeds v.w.b. den lichten vechtwagen het type Renault, dat verder ontwikkeld wordt, n.l. de snellere en sterker gepantserde typen N.C. 27 en 31, N.C. 2 en V.O., waar mede dit type de grens nadert van middelbare vechtwagens, terwijl de middelbare vechtwagen Renault M 22/23 van 13 ton en 30 mm pantsering alsmede de Renault D-l van 11 ton, bewapend met 47 mm kanon en 2 mitrailleurs, in deze periode bij het Fransche leger worden aangeschaft. Voor wat betreft de zware vechtwagens 141

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 39