beschikt Frankrijk over de typen 2C, 3C en D, van respectievelijk 70, 74 en 92 ton. In Amerika waar aanvankelijk een vechtwagen van 20 ton werd ontworpen om te dienen voor onmiddellijken steun van de infan terie, ging men, na zich gerealiseerd te hebben, op welke hooge kosten een dergelijke rechtstreeksche steun van de infanterie zou komen te staan, in 1927 over tot het verhoogen van de snelheid der vechtwagens, met gelijktijdige vermindering van de pantser dikte, de rupsaandrijving van de lichte Vickers tanks werd o.a. toegepast bij de Cavalerietank T 5 (7 a 8 ton). Na een moeilijken ontwikkelingstijd maakten de Amerikaansche vechtwagens van het Christietype (genoemd naar den ingenieur Christie, die den vechtwagen ontwierp) grooten opgang. Het criterium was, dat zij zich op wielen en op rupsbanden konden voortbewegen. Het verschil met andere dergelijke typen (bijv. de Vickers van 1926) was, dat laatstbedoelden een aandrijvings systeem hadden voor elk van de wijzen van voortbewegen, en de Christiemodellen slechts één aandrijvingssysteem hadden voor beide wijzen van voortbewegen. De Christievechtwagen (model 1931) werd ingevoerd in het Amerikaansche leger als Cavalerie- vechtwagen en als middelbare tank. De snelheden, welke deze vechtwagens kunnen bereiken, zijn zeer hoog nml. M 1931 (T 3 en Cav. tank T 1) 11 ton, op wielen 113 km/u, op rupsbanden 64 km/u, met actieradius resp. 400 en 272 km. M 1932, 5 ton, op wielen 195 km/u, op rupsbanden 96 km/u. Omtrent de Duitsche lichte tank zijn betrekkelijk weinig gegevens bekend. Door bestudeering van foto's is men gekomen tot de volgende approximatieve gegevens niet zwaarder dan 6 ton, lengte 3,5 m, breedte 2 m, hoogte 1,75 m. Maximum snelheid 40 a 50 km/u, vermoedelijke pantsering 15 mm, bemanning 2 man, bewapening 2 gekoppelde mitrailleurs, in draaibaren koepel, voortbewegingssysteem als van de Carden- Loyd. Samengevat geeft de ontwikkeling van den vechtwagen in het tijdvak van 19261936 te zien, een vrijwel op alle vechtwagens behalve op de zeer kleine wagens toepassen van den draai baren koepel, een opvoeren van snelheid en actieradius, o.m. mogelijk gemaakt door het nieuwe rupsbandensysteem van Vickers, het van het tooneel verdwijnen van vechtwagens van 20 tot 30 ton en, behalve in Frankrijk, van de meeste wagens zwaarder dan 30 ton, het succes van de Christiemodellen waardoor de andere typen van wiel- en rupsband-voortbeweging hebben afgedaan, ontstaan van amphibietanks met betrekkelijk geringe ge vechtskracht. Voorts demonstreeren zich in deze periode duidelijk de 2 reeds eerder genoemde stroomingen nml. die van Franschen oorsprong, welke den nadruk legt op kracht en zich toelegt op het ontwerpen van vechtwagens, welke moeten samenwerken met 142

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 40