menden invloed der Westersche mogendheden. Doch Ruslands tegendruk leidde in 1904 tot een oorlog met dat land, die aan het buiten het conflict staande China Zuid-Mandchurije kostte. Tijdens den wereldoorlog maakte Japan zich van het Duitsche Kiachow meester, en behield het met de rest van Shantung. In 1915 stelde het aan de Chineesche regeering de bekende „21 eischen" welke bij verwezenlijking van China een vazalstaat zouden hebben gemaakt. Door toedoen van de mogendheden ontruimde Japan in 1922 Shantung, evenals Siberië, waar het zij aan zij met de geallieerden gestreden had tegen de Russische communisten. In 1931 evenwel bezette het leger de 3 N.O. Provinciën (Man- churije), en dit voorgoed. Het liet de diplomatie in Genève praten. De macht van het leger bleek de beslissende factor. Indien het leger naar een vast programma werkt, hetgeen toch wel waarschijnlijk moet worden geacht, zou het niet behoeven te verwonderen, wanneer het was afgestemd op dat, neergelegd in het zg. Tanaka-rapport, hetwelk in Juli 1927 den Keizer zou zijn aangeboden en waarin de in Manchurije te volgen positieve politiek zou zijn uiteengezet. Dit rapport moge al dan niet van den premier Tanaka afkomstig, of al dan niet echt zijn, een feit is, dat wat tot nu toe gebeurd is, in de lijn ervan ligt. In het kort zou de inhoud zijn als volgt„Ten einde China te veroveren moeten we eerst Manchurije en Mongolië veroveren. Teneinde de wereld te veroveren moeten wij beginnen met China te ver overen. Wanneer wij erin slagen China te veroveren zullen de overige bezitters van Aziatisch en Pacific grondgebied ons vreezen en hun bezit aan ons overgeven. Dan zal de wereld erkennen, dat Azië ons behoort en onze rechten niet durven verkrachten. Dit is het testament, ons nagelaten door den Keizer Meiji, het slagen waarvan noodzakelijk is voor ons nationaal bestaan Na Formosa in 1895 volgde Korea in 1910 en Manchurije, zij het in anderen vorm, in 1931. Dadelijk daarop teekende zich de voorbereiding tot het doordringen in de 5 Noordelijke provinciën van China en Mongolië af. Het is niet zeker, dat in September 1931, het scheppen van een vazalstaat in Manchurije reeds als einddoel voor oogen stond. Het maakt den indruk of Japan zelf verrast was door de onverwachte successen, en geleidelijk, dank zij de inactiviteit van Chang Hsüeh Liang's 440.000 man, veel verder is kunnen gaan dan het aanvankelijk plan was. Ook nu heeft het den schijn, dat Japan den oorlog bij Shanghai niet wilde, en alleen beoogde van de 5 Noordelijke provinciën (Chahar, Suiyüan, Shansi, Hopei en Shantung) een z.g. autonoom gebied onder Japanschen invloed te maken. Nu zij ook bij Shanghai onverwacht succes hebben geoogst, zullen de militairen wellicht de veranderde omstandigheden willen uitbuiten. Hoever zullen ze willen gaan Dit is een vraag, die niemand nog beantwoorden 166

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 64