effort tp doen bereiken Typeerend voor zijn inzicht in het vraagstuk kruiser of vüeSS de verklaring, die hij nu reeds vastgelegd wilde zien en <he aldus S;- Mocht ik te gelegenertijd voor de noodzakelijke keuze worden gesteld tusschen een tot beslissende aanvallen onmachtige vloot of een luchtwapen met een sterk offensief vermogen, dan zal de beslissing voo mij niet moeilijk zijn. Onopgeloste tegenstellingen. De tegenstelling tusschen de vloot en de luchtmacht, het tot beslissende aanvallen onmaeêige van de eerste en het sterk offensieve van de laatste, werd hier wel zeer scherp betoond en zeker had men mogen verwachten, dat de Minister voor wien het kruiservraagstuk een afgedane zaak was, nu dan toch wel zijn overtuigend pleidooi voor de groote waarde van kruisers voor de directe verdediging van Indie zou houden en de waarde dier schepen getoetst zou hebben aan die van het luchtwapen. Daar is evenwel geen sprake van geweest, hij heeft zich bepaald tot een aa^al™| uit het nog altijd geheime rapport van de commissie Kan, waar betoog wordt, dat kruisers bij handhaving van de onzijdigheid, bij raids waarbj dan wel bedoeld zal zijn overvallen, als die van Urbma op Curagao in 1929 goede diensten kunnen bewijzen, maar wat de primaire oorlogstaa betreft de directe verdediging van het grondgebied kon de Minis niet anders doen, dan de onmacht van zijn kruiservloot tot beslissende aanvallen tegen een overmachtigen vijand, door de wenschelijkheid te toogen om geen kracht tegenover sterkere kracht te zetten, toe te geven. En daar kwam het bovenal op aan. In dit verband moest het nog temeer opvallen dat de Minister dadelijk daarop gewaagde van de machtige landmacht-bommenwerpers, die hij evenzeer noodig achtte en blijkbaar tot groote krachtsontplooiing m staat achtte Deze uitspraak uit den mond van een Minister van Defensie, behee der van de Staatsmarine, verdient in het bijzonder aandacht, omdat daaruit De directe verdediging van het grondgebied is inderdaad de Matste jaren meer en meer op den voorgrond getreden. Het zuivere neutraliteits- standpunt" vertolkte Vice-Admiraal van Duim in zijn afscheidswoord in d'Oriënt nr. 10 van 7 Maart 1936 als volgt Maar Excellentie aldus de interviewer we hooren af en toe de vraag, hoe een klein landje als het onze zich ooit wapenen kan, om zich tegen een grooten vijand te verdedigen „Dat is een populaire, maar verkeerde, opvatting van het doel der vloot. De menschen laten zich dikwijls beivloeden door alarmeerende artikelen, in onze en de buitenlandsche pers, die op geheel and problemen slaan dan die van ons Ons probleem is vooral om - indien twee mogendheden in oorlog geraken waarbij Nederlandsch-Indië in het gedrang zou kunnen komen - onze neutraliteit te handhaven. We moeten toezicht kunnen uitoefenen op in- en uitvoer van grondstoffen, kunnen beletten dat een der belligerenten van ons gebied misbruik maakt ten nadeele van zijn tegenpartij. Doen we dat, dan handhaven we onze neutraliteit en kunnen daardoor voorkomen, in het conflict betrokken te wor e Kunnen we onze neutraliteit niet aldus handhaven, dan loopen we de kans, dat we in een eventueel geschil worden gesleept, met alle gevolgen van dien". Moge hiermede de taak van de vloot al juist zijn omlijnd, voor de weer macht als geheel staat het probleem thans wel eemgszms anders. Redj^

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 73