190 Eenige algemeene beginselen van den pantserafweer 1. De pantserafweer bestaat nit een samenstel van passieve en actieve maatregelen. 2. Een pantserafweer-hindernis moet steeds door inf. en pantserafweer- wapens (paw.) verdedigd worden. 3. Uitgezonderd wanneer de tijd ontbreekt tot het verrichten van de noodige verkenningen, wordt de bestemming van den paw. aangepast aan de natuurlijke en eventueel kunstmatige hindemissen. 4. Zoowel tijdens marsch als gevecht zijn voor elk bat. minstens 4 stuks pag. noodig De verdediging. Zoowel bij dag als bij nacht den paw. over veiligheidsafdn. en colonnes verdeelen z.m. een gesloten afweercie. gereed houden om tegen een krach- tigen pantseraanval in te zetten. Bij de voorhoede marcheert het pag. bij de spits, z.m. eveneens bij volgende afdn. Wordt halt gehouden, dan de stukken in bewakingsstellingbij langdurig oponthoud rukken achterwaarts ingedeelde stukken op. Van elke colonne worden het hoofd en de staart door 1 a 2 stukken beveiligdde rest wordt ter beveiliging der flanken over de colonnes verdeeld. De aanval. Hier gaat het hoofdzakelijk om den afweer van vij. tegenaanvallen. Het pag. volgt echelonsgewijze van bewakingsstelling tot bewakingsstelling zoo dicht mogelijk achter de voorste lijn, terwijl pag. met „Selbstfahrlafette of met personeel waarvoor transportmiddelen beschikbaar zijn, slechts zoo ver opsluit, dat snel naar bedreigde punten kan worden opgerukt. T.a.v. de beveiliging van marcheerende colonnes merken wij het vol gende op. Daar het pag. bij 'het verschijnen van vij. pantserkrachten alvorens te kunnen vuren in stelling moet worden gebracht, geven wij de voorkeur aan een systeem, waarbij het geschut van huis uit in stelling staat, (zie I.M.T. 1937 nr. 8 blz. 726). Hiervoor is het echter noodig, dat het geschut zich snel kan verplaatsen. Daar zulks bij de B. organisatie niet mogelijk is, is men op verdeeling der stukken over de colonne aangewezen. Wij achten het een groot bezwaar dat in B. voor het bedieningspersoneel geen transportmiddelen aanwezig zijn. D. Wehr. Heft 44 Oct. 1937. De mortieren van 81 mm. In de Revue d'Infanterie van Mei '37 constateert een Fransche batterij commandant dat een groep van 2 mrtn. van 81 mm voor een onderofficier een te zwaar commando vormt i.v.m. het evenwijdig stellen der stukken dat de vb. middelen van het enkele stuk onvoldoende zijn dat het gelijktijdig vuur van twee stukken, welke methode gebaseerd schijnt te zijn op het gebruik van mitm., aan de sie. mrtn. orgaan van een bat. slechts toestaat gelijktijdig één doel te bevuren S. concludeert hieruit dat de vuureenheid moet zijn het enkele stuk, met een onderofficier als stukscdt. dat elk stuk dezelfde hoeveelheid munitie moet hebben als thans is bestemd voor de sie. dat elke bat. een sie. van 3 mrtn. moet hebben, gecommandeerd door een officier, die de werkzaamheden van zijn 3 onderofficieren stukscdtn. coördineert.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 88