225 Rijk niet in staat was om de gevangenen te bevrijden uit de handen van een ondergeschikten machthebber aan de kust. Dit moge hem zoo toeschijnen, geheel billijk is dat oordeel niet. Wij willen hier tegenover stellen, dat 25 April 1916 de bevel hebber van Boesjair met een troepenafdeeling van 1000 man, mitrailleurs en 2 vuurmonden naar Ahram oprukte, en Sair Kheser Khan een boodschap zond met den eisch de gevangenen uit te leveren, waarna de Britsche troepen zouden aftrekken. En wij laten nu Sykes weer aan het woord (blz. 127 e.v.) „But Zhair Khidair was equal to this. He sent back a message „that at the first shot from an English gun the prisoners would „be massacred. He drew them out with curses from their card- „room, set them up against a wall and opposite them a band of „warriors stood ready to shoot. The Commanding Officer acknow ledged a checkmate and returning a messenger he recalled the „troops to Bushire. The prisoners had stood in ghastly expectation „for several hours and as a result of the experience Mr. Pettigrew „died of heart failure and was buried by his companions outside the „walls. „By night they could see the still dawns of the searchlights at „Bushire, at once a source of comfort and anxiety to them." Toen de gevangenen in Ahram waren, zond Waszmusz een bericht aan den Commandant van Boesjair waarin hij voorstelde uitwisseling van de Britsche gevangenen tegen de Duitsche en Tangistani gevangenen uit Boesjair, en de evacuatie van deze plaats Het Britsche antwoord was een versterking van het garnizoen van deze haven tot 2000 man. Daarmede had Waszmusz tevreden kunnen wezen, vooral nu de voortdurende versterking van dit garnizoen en de dreiging in het Zuiden tot op zekere hoogte de oorzaak zijn geweest van den Britschen tegenslag aan de Tigris. Wij brengen hiertoe in herinnering, dat einde Nov. '15 de slag bij Selman Pak (Ctesiphon) den Britschen opmarsch naar Bagdad tot staan bracht en generaal Townshend moest terugtrekken naar Koet el Amara, waar hij werd ingesloten. Alle pogingen om hem te ontzetten mislukten bij gebrek aan troepen, zoodat Townshend met bijna 14000 man zich den 28 April 1916 moest overgeven. Had men echter ten bate van Koet el Amara Boesjair opgegeven, zooals Waszmusz eischte, dan zou dat wel de ontzet pogingen bij Koet ten goede zijn gekomen, maar dan zou met even groote zekerheid in geheel Zuid Perzië de opstand tegen de Engelschen zijn uitgebrokendan zouden ook de Bakhtiari's zich tegen hen hebben gekeerd en zou de Britsche olie-aanvoer uit Sjoesjtar, welke voor de vloot van groot belang was, grondig en voor goed zijn verbroken. Daarbij komt, dat de Russen, indien zij zulks gewild hadden toch tot Bagdad hadden kunnen opruk ken en het ontzet van Koet hadden kunnen forceeren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 17