en wellicht een 400-tal 7.5 cm bergkanonnen van Kruppsch,
Japansch of ander fabrikaat, gedeeltelijk in China vervaardigd.
De munitie, meest ouderwetsche ringgranaten en enkele granaat
kartetsen, was slechts in geringe hoeveelheid aanwezig, de
aanmaak vooral van hulzen op eenigszins ruime schaal
onmogelijk. Per kanon waren vermoedelijk niet meer dan een
100 schoten beschikbaar. De trefkans der vuurmonden was
gering, daar al het geschut door teveel poetsen, onvoldoende
gebruik van smeermiddelen en te veel elementair exerceeren
versleten was.
Aan moderne strijdmiddelen bezat het Chineesche leger in 1929
niets. Sindsdien heeft men de infanteriebewapening en haar
verdere uitrusting veel verbeterd, althans bij die divisies,
welke onder nauw toezicht van de regeering stonden. Er zijn
tenminste 20.000 lichte machinegeweren aangeschaft. Zware
mitrailleurs werden in grooten getale in China aangemaakt, lichte
trouwens later ook. De uitrusting met telefoon en ander sein-
materieel werd aangevangen, evenzoo de geneeskundige uitrusting
verzorgd. Alles evenwel slechts voor een betrekkelijk klein aantal
divisies, hoogstens een 20-tal. Voorts werden een 400 stuks 2 cm
Oerlikon kanonnen gekocht, alsmede ongeveer 200 stuks 4.7 cm
Boehler antitank- en luchtdoelkanonnen, alles met een ruimen
voorraad munitie.
Aan artillerie werd hoofdzakelijk draagbaar materieel gekocht,
n.ï. 120 stuks 7.5 cm Bofors kanonnen. Verder hoogstens 20 tot
30 7.5 cm Bofors luchtdoelkanonnen (gemotoriseerd), 20 10.5 cm
lange kanonnen en 24 15 cm houwitsers van Duitsch fabrikaat.
Al dit geschut beschikte bij het uitbreken van den oorlog over
tenminste 1000 schoten per stuk. Aanmaak in China is niet moge
lijk, aanvoer uit Europa kan echter tot op heden ongehinderd
plaats vinden.
Bij deze geringe hoeveelheid artillerie was het niet mogelijk
de divisies daarvan organiek te voorzien. Zij werd tot een artil
lerie brigade van 2 regimenten te zamen gevoegd.
Het Chineesche tankkorps beschikte over 40 tot 50 tweemans
tanks Carden Lloyd Mark VI en 24 Vickers Medium (6 ton)
tanks.
De Motordienst beschikte over een 1000-tal vrachtauto's, terwijl
tijdens den oorlog steeds meer zijn aangeschaft.
De Luchtmacht beschikte in Augustus 1937 over een 1000-tal
vliegers met ongeveer 750 vliegtuigen van Amerikaansch en
Europeesch fabrikaat. Volgens de Japanners waren daarvan 500
geschikt voor frontdienst en einde September reeds 300 vernield.
In 1932 is de vorming van de luchtmacht onmiddellijk na het
beëindigen der vijandelijkheden bij Shanghai aangevangen. Aan
vankelijk onder een Amerikaansche missie onder kolonel Youett,
sinds dien verdrongen door een in 1933 aangekomen Italiaansche
250