te hebben „beschadigd" in airraids, alsmede een 10-tal andere
oorlogsschepen.
In het kort samengevat was de militaire waarde van de in
opbouw zijnde weermacht bij het uitbreken van de vijandelijk
heden in 1937 als volgt
Het leger bestond uit ongeveer 20 goed gedisciplineerde en ge
oefende divisies, ongeveer 20 matig gedisciplineerde en geoefende
divisies en een 160-tal oude divisies, welke evenwel ook reeds
beter gedisciplineerd en geoefend waren dan onder de vroegere
warlords.
De uitrusting der infanterie dezer divisies ter sterkte van
ongeveer 10.000 man, was gemoderniseerd op gebied van auto
matische klein kaliber vuurwapens, De uitrusting aan artillerie
was ten eenenmale onvoldoende. De uitrusting met geneeskundig
materieel, treinen en etappe-personeel eveneens onvoldoende.
De luchtmacht verkeerde nog in staat van ontwikkeling, was
zwak in getal, met onvoldoende grondorganisatie, reparatie
inrichtingen en voorraad van reservedeelen.
Tegenover dit welhaast nog embrionale Chineesche leger staat
het Japansche, met zorg opgebouwd tenminste sedert 1895 en
waaraan gedurende de laatste jaren voor materieele uitrusting
milliarden yen zijn ten koste gelegd.
Volledig uitgerust naar moderne Europeesche begrippen met
48 kanonnen per divisie van 12 bataljons, met middelbaar en
zwaar geschut, gesteund door de artillerie van een groot aantal
oorlogsschepen, waaronder de Idzumo met 6 kanonnen van 20 cm,
gesteund door honderden tanks en vooral door een onuitputtelijke
hoeveelheid vliegtuigen, die een onafgebroken regen van bommen
op het tegen dit wapen vrijwel weerlooze Chineesche leger doet
neerkomen.
Volgens sommigen zou de Japansche soldaat een grootere
militaire waarde bezitten dan de Chineeschedaarbij deel uit
makende van een leger met gevoel voor eer en traditie en gebon
den door kameraadschap, zou hij zich onoverwinlijk achten en
ook inderdaad zijn. Zijn lust is het handgemeen, zegt men, en
inderdaad vindt men in dezen oorlog zeer vele malen van het
handgemeen gewag gemaakt. Maar aangezien men voor een hand
gemeen toch tenminste met zijn tweeën moet zijn, blijkt dan toch
daaruit ook, dat zijn Chineesche tegenstander het handgemeen
evenmin schroomt, en dus tenminste evenveel moed en doodsver
achting bezit. Voor Shanghai hebben Chineesche troepen herhaal
delijk loopgraven op de Japanners heroverd op de punt van de
bajonet.
Meer dan aanvoering en leiding is het het tekort men kan
welhaast zeggen het „gemis" aan materieele uitrusting, dat
252