Boeana III, ook wel Soeltan Radja genoemd1). Toen de jonge
Soeltan Amangkoe Boeana IV in 1822 op 21 jarigen leeftijd stierf,
moest Dipa Negara wederom in zijn verwachting zich eenmaal
Soeltan te mogen noemen worden teleurgesteld, aangezien het
driejarig zoontje Menol van den overleden vorst als Amangkoe
Boeana V den troon besteeg.
Inmiddels was er over den dood van den Soeltan heel wat te
doen geweest. Den 6en December had deze zich gezond aan den
disch gezet, nog voornemens na tafel een bezoek af te leggen.
Plotseling zwol zijn lichaam na het gebruik van een spijs op,
en een uur later was de vorst overleden. Het lijdt geen twijfel,
dat Amangkoe Boeana IV tijdens den maaltijd werd vergiftigd,
en volgens den „bitjara dalem" moet Dipa Negara van deze ver
giftiging hebben geweten .Een onderzoek levert in dergelijke
gevallen geen resultaat op, aangezien geen Javaan zeker een
eeuw geleden niettegen zijn vorst zal getuigen. Over de ver
giftiging van Amangkoe Boeana IV tast men zoodoende nog steeds
in het duister. Merkwaardig is zeker het volgende getuigenis van
Dipa Negara, gegeven na den Java-oorlog, toen hij als staats
gevangene, onder geleide van Majoor De Stuers en Kapitein
Roeps, naar Batavia werd overgebracht. Toen deze officieren
eens het gesprek op den dood van den Soeltan brachten, sprak
Dipa Negara„Toen hij dood was, zwol hij vreeselijk op"
„dan is hij zeker vergeven geweest" zeide Kapitein Roeps
waarop Dipa Negara zonder de minste emotie en op den aange
vangen toon voortgaande, zeidehij had rijst en inlandsche
kost van den Rijksbestierder bekomen en een uur daarna slechts
was hij reeds dood".
256
x) In Bijlage LIVb van De Klerck, Java-oorlog, blz. 467, wordt de volgende
genealogie gegeven
Zoons van Zijne Hoogheid den derden Sultan van
Jokjakarta.
1. Kangdjeng Pangeran Arja Dipa-Negara.
2. Kangdjeng Pangeran Arja Soerjaning-Ngalaga.
3. Kangdjeng Pangeran Arja Poerwa-Diningrat.
4. Kangdjeng Pangeran Arja Adi-Soerja, de oudere.
5. Kangdjeng Pangeran Arja Adi-Soerja, de jongere.
6. Kangdjeng Pangeran Arja Soerja-Widjaja.
7. Kangdjeng Pangeran Arja Rangga.
8. Zijne Hoogheid Sultan IV.
9. Kangdjeng Pangeran Arja Soerja-Brangta.
10. Kangdjeng Pangeran Arja Soerja-Dipoera.
11. Kangdjeng Pangeran Arja Soerjadi.
12. Kangdjeng Pangeran Arja Tepa-Sana.
Zie ook Louw, Java-oorlog, I, blz. 43 vlg. en 120 vlg. De intrigues bij
de opvolging komen daar duidelijk aan het licht, in het bijzonder op blz.
128. En er is reden te veronderstellen, dat Dipa Negara niet ten onrechte
in de meening verkeerde, dat hij eenmaal den troon van Djocjakarta zou
mogen bestijgen.