294 a. De groep 11 man, 4 pistool-mitrn., 1 gw.mitr., 7 geweren (de gw.mitr. schutter heeft een gw.mitr. en een pistool-mitr. b. De sectie 3 groepen plus 1 commandogroep, waarbij scherpschutters met geweren met kijkervizier en voorts schutters met geweergranaten. c. De compagnie 4 sien. en 1 co.sie. Totaal 210 man. Bij de co.sie. zijn ingedeeld 3 mortieren, eenige pistoolmitrn., gepantserde voertuigen, enz. d. Het bataljoneen staf, waarbij een co.sie. als b/d cie., 1 pantserde., 1 mitr.cie. en 3 normale cien. De pantserde, heeft3 mitr.-kanonnen van 25 mm op pantseraffuit 3 antitankkanonnen van 50 mm op idem en 3 mortieren, gemonteerd op een tank. De mitr.cie. heeft 12 mitrn., waarbij voor elke 2 stukken een transporttank is ingedeeld al het personeel is bewapend met een pistoolmitr. In totaal wordt bij het bataljon beschikt over 36 geweermitrn., 56 op tanks gemonteerde mitrn., 12 mitrn., 3 mitr.- kanonnen van 25 mm, 3 antitankkanonnen van 50 mm, 12 mortieren en circa 180 pistoolmitrn. Aan voertuigen zijn ingedeeld 55 verschillende tanks Chars de combat, de liaison, de transport, sanitaires) en 13 vrachtauto's. e. Het regimentstaf met co.sie. 3 batn. 1 cie. buiten bat.verband 1 cie.tanks 1 cie mortieren. De cie.tanks heeft 24 vewn. met de noodige hulptanks. De cie.mortieren heeft 12 stukken, elk op pantseraffuit met bijbehoorende munitietank. Het reg. wordt door S. als de gevechtseenheid beschouwd. La France Militaire, 27/28 Dec. '37. Het „Décret" van 20 Dec. '37 voorziet in de oprichting van een „Corps d'officiers mecaniciens de l'infanterie et des chars de combat". In het desbetreffende rapport aan den President wordt als reden opgegevende voortschrijdende motorisatie van de infanterie en de moeilijkheid, om voldoende technisch onderlegde offn. uit dat wapen zelf te recruteeren. De toegang tot het nieuwe korps is thans o.a. opengesteld voor onderoffn.- specialisten en res.offn. met een technische opleiding. v. S. Artillerie. Organisatie, bewapening en tactisch gebruik. Volgens de R.d'Art., October 1937, telt de Zweedsche divisie (aan inf. sterk 3 regn. a 3 batn.) 1 reg. lichte art. van 3 afdn. a 3 bijn. met paarden- tractie, 1 afd. zware gemotoriseerde art. a 2 bijn. en 1 gemot, waarnemingscie. M.W. nr. 16 bevat e.e.a. over Tschechoslowakische Ansichten über Führung und Einsatz der Korpsartillerie, welke eerst kortelings is opgericht en waarschijnlijk bestaat uit 1 zwaar reg. van 2 of 3 afdn. a 2 of 3 bijn., ten deele bewapend met een kanon van 10,5 cm (max. dracht 18 km) en een hw. van 15 cm (max. dracht 12 km)Het gebruik denkt men zich als volgt 1. Indien versterkt met legerart. of verspreid opgesteld, wordt de L.K.- art. gesplitst in groepen, waarvan de belangrijkste staat onder den reg.cdt. in het eerste geval splitsing in groepen voor art.bestrijding, voor vuur op groote afstanden en indien belangrijk met legerart. versterkt ook nog voor steun van de inf. van de div. in welker vak het zwaartepunt van de gevechtshandeling ligt. 2. Vereenigd onder den reg.cdt. C.L.K.Art.; dit is voor den L.K.A.C., die verantwoordelijk is voor de mu.aanvulling en den gasdienst, het een voudigste, daar hij dan slechts met 3 lagere cdtn. (den C.L.K.Art. en de 2 D.A.Cn.) heeft te maken. 3. Bij uitzondering en tijdelijk verdeeld over de divn., nml. wanneer het L.K. strijdt in een breede strook dan wel in onoverzichtelijk terrein

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 88