4. HET TACTISCH GEBRUIK VAN VECHTWAGENS (II)
door
W. P. VAN VEEN,
Kapitein der infanterie.
(Vervolg zie I.M.T. 1938 nr. 2)
III. GEMOTORISEERD-GEMECHANISEERDE VERBANDEN,
GEMOTORISEERDE EN GEDEELTELIJK GEMOTORISEERDE
TROEPENEENHEDEN EN GEMECHANISEERDE (VECHT-
WAGEN-) EENHEDEN.
a. Algemeen.
In Hoofdstuk I werd reeds in het kort uiteengezet, hoe in de
jaren na den wereldoorlog de typische wisselwerking tusschen
techniek en tactiek in verschillende landen leidde tot een sterke
wijziging van het tactisch gebruik van vechtwagens en aanleiding
was tot het formeeren van gemechaniseerde, later van gemoto-
riseerd-gemechaniseerde afdeelingen, waaraan zelfstandige ope
ratieve opdrachten kunnen worden gegeven. De ontwikkeling
dezer afdeelingen tot de samenstelling, waarin zij thans in de
buitenlandsche legers voorkomen, heeft plaats gehad naar
aanleiding van manoeuvre-ervaringen, welke aantoonden, dat
de vechtwagens in strategisch en groot-tactisch verband optre
dend, den strijd niet zelfstandig kunnen voeren, dat zij daartoe
hulpwapens behoeven n.l. gemotoriseerde infanterie, artillerie en
pioniers, vliegtuigen, verbindingstroepen, enz., en voorts dat de
sterkte dier afdeelingen beperkt moet worden als gevolg van
de moeilijkheden verbonden aan de leiding, de verpleging van
het personeel, de aanvulling van bedrijfsstoffen en het treffen
van andere materieele voorzieningen.
Uiteraard maken de vechtwagens een integreerend deel uit
van de gemotoriseerd-gemechaniseerde afdeeling het aantal in
te deelen vechtwagens en het te bezigen type is echter afhankelijk
van de taak, welke aan de afdeeling in het legerverband zal worden
gegeven.
Is stootkracht hoofdzaak, dan zijn de vechtwagens (voornamelijk
lichte en middelbare) het hoofdwapen, waaraan de andere wapens
worden toegevoegd staat echter verkenning op den voorgrond
235