wel uit den oorlog bekend als een stoutmoedig doorzetter, die
bovendien begaafd was met een onverklaarbare macht over de
menschenen daarom zag Teheran met eenig fronsen, hoe
Waszmusz met al zijn machines en wagens daar in het Zuiden
aan het „ordenen" was en allerlei gebouwen oprichtte. Dat hij
dit alles deed tot heil van het Perzische volk kon men gladweg
niet gelooven. Als reactie hierop kwamen talrijke semi-officiëele
bezoekers uit Teheran rondneuzen maar Waszmusz was veel te
veel in beslag genomen door zijn pionierarbeid om eiken nieuws
gierigen dwarskijker te willen inlichten omtrent zijn doen en laten.
Dat wekte weer achterdocht, zoodat Teheran ten laatste meende
te mogen aannemen, dat Waszmusz inderdaad wel politieke oog
merken moest hebben en in opdracht van de Duitsche Regeering
aan den slag was.
Het gevolg hiervan was dat Teheran niet meer medewerkte,
en het zelfs zoo ver kwam dat op een gegeven oogenblik het
bevel werd gegeven, dat alle gebouwen van Tsjagodek onmiddellijk
moesten worden afgebroken, omdat zij waren gezet op regeerings-
grond, zonder toestemming. Slechts de tusschenkomst van den
Duitschen Gezant kon de uitvoering van het bevel verhinderen.
2. Ook de Khans begonnen tegen te werken. Zij hadden in
hun eenvoud verwacht, dat Waszmusz' landbouwbedrijf van
stonde af aan hun rijke inkomsten zou verschaffen toen dat niet
het geval bleek verloren zij elke belangstelling in zijn onder
neming.
Voorts betaalde Waszmusz aan zijn Perzische arbeiders een
vast loon uiteen onmogelijke opvatting voor Sjaich Nasir, die
naar oud gebruik zijn arbeiders nimmer een cent loon had
gegeven. Maar de menschen werkten nu liever voor Waszmusz
dan voor hem. Het ging zelfs zoo ver, dat als er een geschil was
tusschen den Sjaich en zijn stamleden,, men voorstelde om de
kwestie maar aan Waszmusz ter beslechting voor te leggen. Dat
gaf weer ergernis aan Sjaich Nasir en zijn broeders, die moesten
erkennen, dat Waszmusz bij hun onderdanen in hooger aanzien
stond dan zij zeiven.
Na het vierde jaar van overvloedigen oogst scheen Tsjagodek
de grootste moeilijkheden te boven te zijn. Maar nu kwamen de
Sjaichs met het onmogelijke verzoek om het aan hun vaders
beloofde geld maar onmiddellijk aan hen uit te betalen wat niet
alleen in strijd was met de overeenkomst maar ook onuitvoerbaar
omdat het geld in het bedrijf was gestoken.
Er begon nu een stille oorlog tusschen de Sjaichs en Tsjagodek.
Waszmusz kon geen grond meer krijgentoen ook geen arbeiders
meer en des nachts kwamen mannen van Nasir om de palmtuinen
te vernielen door het lostrekken van de pas gewortelde bibit.
Zoo werd het 1929. In dat ongeluksjaar werden de zonen van
320