ervaringen besloot, het boven beschreven systeem niet alleen te handhaven doch er zelfs toe over te gaan, de legertroepen m.u.v. die te Tank, geheel weg te trekken. Tot welke ernstige gevolgen dit in 1897 leidde het verloren gaan van het gezag in geheel Z. Waziristan beschreven wij reeds in vorengenoemd overzicht. In 1895 ging men onder invloed van de Russische bedreiging over tot legering van legereenheden in Tsjitral en de derwaarts voerende verbindingen terwijl men, ondanks de ervaringen van 1894 in Wana, in 1896 besloot tot bezetting van de Tochivallei in N. Waziristan door een aldaar in te stellen hulpkorps, zulks n.a.v. een verzoek, eind 1895 gedaan door de Daurs, die zich bedreigd gevoelden door de Mahsoeds (posten te Miransjah, voorloopig bezet door Vz brigade, Idak en Saidsjidefinitief legergarnizoen te Bannoe). De regeering hield wederom de koorden van de beurs toe de totale kosten van de bezetting van Wana en de Tochivallei mochten niet meer bedragen dan die van het oude Wana-plan. Zoo zoetjes aan was men door al de vorenstaande maatregelen wel zeer ver afgeweken van de oude richtlijnen. De reactie was echter op komst. Reeds eind 1895 bepleitten enkele kenners van land en volk het terugtrekken van de bezettingen de Britsche leeuw had immers zijn klauwen getoond en voldoende duidelijk gemaakt, dat hij overal zou kunnen komen. De belangentegen stelling tusschen de political officers en de militairen nam steeds grootere afmetingen aan. Nadat eerstgenoemden de toestemming van de bevolking hadden gekregen om tot het oprichten van posten over te gaan op voorwaarde, dat blijvende bezetting door het leger, wegaanleg, belastingheffing en inmenging in de stam aangelegenheden niet in de bedoeling lagen, betoogden de mili tairen, dat, zelfs of beter juist indien werd volstaan met de wankelbare hulpkorpsen, een snel oprukken van het leger ter ondersteuning daarvan moest zijn gewaarborgd door de aanwe zigheid van wegen. Men erkende dit en gelastte den aanleg, hetgeen derhalve in strijd was met de gedane beloften evenals het feit, dat men hier en daar overging tot het opleggen van boeten en het heffen van een verkapte belasting er bestond toch „some form of administration" Ook de gerekte aanwezigheid van legertroepen in verschillende plaatsen en het aanleggen van blokhuizen op den Samanarug alsmede uitbreiding van de bestaande posten in de Koeramvallei in het begin van 1897 droegen bij tot het verslechteren van de stemming onder de grensbe volking en zoo werd het voedsel aangedragen voor het vuur, dat in den zomer van dat jaar zoo hoog zou opvlammen. Het hiervoor bedoelde uitstel van het terugtrekken van de troepen was een gevolg van de omstandigheid, dat men het er wederom niet over eens kon worden, of men al dan niet tot 329

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 19