4. instelling van qen aaneengesloten, doori „tribal levies te
bezetten postenketen langs de Afghaansche grens.
Met betrekking tot den Khaiberpas gaf het opperbestuur nog
te kennen, dat „the safety of the Khyber is of essential importance
in any fresh agreement with the Afriditribe".
De regeling van deze aangelegenheid werd het eerst ter hand
genomen, waarbij men voor de keuze stond uit de volgende
oplossingen
1. bezetting van den pas door geregelde troepen
2. bezetting door een macht, samengesteld uit geregelde en
ongeregelde troepen
3. bezetting door ongeregelde troepen alleen;
4. overlaten van de bewaking aan de stammen.
Noch de eerste, noch de laatste oplossing durfde men te aan
vaarden de eerste niet, omdat zij in strijd werd geacht met de
nieuwe politieke richtlijnen, verzet van de stammen zou uitlokken,
goede troepen in geïsoleerde posten zou opsluiten en tenslotte
aanleiding kon geven tot ongewenschte gezagsuitbreidingde
laatste niet, omdat zij te riskant werd geacht. Men besloot ten
slotte, terug te keeren tot den ouden toestand waarin echter
op aandringen van den inmiddels opperbevelhebber geworden
gnl. Lockhart de op de ervaringen van 1897 3j gebaseerde en
n.o.m. ingrijpende wijziging werd aangebracht, dat het korps
Khaiber Rifles voortaan zou zijn geëncadreerd met Britsche
officieren, terwijl het zou worden gesteund door een te Pesjawar
te legeren mobiele colonne. Het verdrag met de Afridi s dat
e.e.a. regelde, werd eind 1898 gesloten en heeft stand gehouden
tot 1908.
Vervolgens ging men over tot de tenuitvoerlegging van de
nieuwe richtlijnen; de legertroepen, welke in 1897 weder te
Wana en in de Tochivallei waren gelegerd, werden vervangen
door de South- en North Waziristan Militia de te Tsjitral en
de tusschen deze plaats en Malakand gelegerde troepen werden
eveneens teruggetrokkenook zij gaven hun taak over aan
plaatselijke hulpkorpsen. Een en ander geschiedde kort voor en
na de aankomst in Britsch-Indië van den nieuwen Onderkoning,
Lord Curzon, die niets voelde voor de beide uitersten, t.w. ver
snippering van het leger over gevaarlijk ver vooruitgeschoven
en daardoor in geval van opstand vrijwel onmiddellijk geisoleerde
posten tegenover het overlaten van de beveiliging van de rijks
grenzen en het handhaven van de orde en rust aan tribal levies.
Zijn oplossing, waarmede gnl. Lockhart instemde, luidde
i) 2ie I.M.T. 1937, nr. 7, blz. 577. Het nieuwe korps bestond uit 2 batn.,
elk sterk 6 Engelsche offn. en 600 man.